- COLUMN - Om mij heen is iedereen zwanger. Nederlandse vriendinnen, Israëlischen en buitenlandse collega's. Eergisteren hadden we op zijn Amerikaans een baby shower. Nou heb ik daar in principe niet veel mee op, maar dit had wel wat: bij een Canadese vriendin op het balkon. Babykleertjes en ondeugende seksshop-prullaria uitpakken terwijl onder ons, vanuit de grote, kom-achtige vallei om de paar uur de klaagzang van de minaret opstak en kerkklokken luidden.
Schoonmoeders, hangborsten & kunstmatige inseminatie: ze kwamen allemaal voorbij, daar boven de oude stad van Jeruzalem. Het bleken grote gemene delers voor de feestgangers: Israëlischen, Palestijnsen en wij buitenlandsen.
De ongebruikte staat van mijn baarmoeder
Kinderen zijn een heilig goed hier. Met mijn bijna vierendertig jaar word ik er vaak op aangesproken: Wat, heb je nog geen kinderen? Taxichauffeurs, groentemannen, mensen die ik voor mijn werk moet interviewen: ze beklagen zich ongevraagd en vrijwel meteen over de ongebruikte staat van mijn baarmoeder.
Mensen hebben grote families. Religieuze joden, maar ook Palestijnen blijven maar bevallen. "Ze hebben niet veel anders te doen," is de bekende grap over de inwoners van de Gazastrook, waar Palestijnen van de buitenwereld zijn afgesloten.
Maar er is nog een ander aspect: "Demografie, het is allemaal demografie," zei een Palestijnse vriendin. Ze doelt op het Israëlisch-Palestijnse conflict. Een hoog kindertal zou de doorslag kunnen geven: Hoe meer Palestijnen, hoe meer kans op een overwinning, etcetera.
Twee paspoorten
Maar ben je buitenlands, dan zorgt zwangerschap (en de hele rataplan die erbij komt kijken) voor de nodige hoofdbrekens.
Een week geleden mocht ik mee op een oefenrondje. De echtgenoot van een zwangere vriendin moest een paar dagen het land uit en zijn vrouw had me gevraagd haar te helpen, voor het geval de baby eerder zou komen.
Om half negen 's ochtends reed ik met hen mee naar het Bethlehem Checkpoint.
Nu moet ik even uitleggen: werk je als journalist in Israël, dan moet je vogelen met reisdocumenten. Een groot deel van de omliggende Arabische landen ziet Israël als aartsvijand.
Wil je in de Arabische wereld kunnen werken en wonen, dan kun beter alles met een Israëlisch luchtje vermijden. Een paspoort met Israëlische stempels is gevaarlijk.
We hebben dan ook twee paspoorten. Eén voor Israël en één voor de Arabische wereld.
Een heikele aangelegenheid
Dit geharrewar zorgt bij de nieuwe generatie echter voor grote problemen. Beval je in Israël, dan staat dit als geboorteplaats in het paspoort van je kind. Met je gezin in de Arabische wereld vertoeven, wordt dan een heikele aangelegenheid.
Met het oog op de carrière, hebben mijn Canadese vrienden dan ook besloten in Bethlehem te bevallen. De stad ligt dichtbij en valt onder de Palestijnse Autoriteit.
Hun keuze is gevallen op het Heilige Familie Ziekenhuis, een propere christelijke instelling, in de anderszins zwaar verpauperde stad.
En dat brengt ons weer terug bij het checkpoint. W., de echtgenoot, draait zijn raampje open. Hij gebaart naar de buik van S. die naast hem zit. De Israëlische soldate schudt haar hoofd.
"Ik begrijp het niet," zegt de soldate bars, "waarom wil je in Bethlehem bevallen, Israël heeft veel betere ziekenhuizen." De slagboom blijft dicht.
W. stapt uit. Hij is nu duidelijk boos. Na een paar minuten vruchteloos overleg schiet hij uit zijn slof. "Omdat ik katholiek ben!" bijt hij haar tenslotte maar toe.
Ezeltje, iemand?
Met paspoort en perskaart is bevallen in Bethlehem in principe mogelijk. Maar naast onbeleefde soldaten vormen huurauto's om een of andere reden een probleem. Ze mogen de Palestijnse gebieden niet in.
Een paar dagen later krijg ik een email. "Voor het geval dat": de mobiele nummers van het leger en de grensovergang. Te bellen als het water breekt. Ezeltje, iemand?
Emma Blijdenstein
Geen opmerkingen:
Een reactie posten