Posts tonen met het label Genealogie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Genealogie. Alle posts tonen

donderdag 28 november 2024

Verre (Limburgse) verwantschappen

 

*

Ik heb niets met autocoureurs, maar de BN-er aan wie ik het meest verwant ben is wel Max Verstappen. Hij stamt namelijk net als ik af van Mathias Larue. Mijn overgrootvader Larue was een neef van Jos Verstappens betovergrootmoeder Johanna Deben-Schaefer. De gemeenschappelijke voorvader is voor mij 5 generaties terug en voor Max 7 generaties. Genealogie is een veelzijdige hobby, en naast mijn eigen voorouders vind ik het leuk om soms te kijken aan wie ik (ver weg) verwant ben.

Ik deel 7 generaties terug ook voorouders met gouverneur Sjeng Kremers en schrijfster Connie Palmen (voor hen 6 generaties terug); 8 generaties terug met journaliste Marcia Luijten (ook 8), industrieel Petrus Regout (4 generaties), cabaretier Toon Hermans (5), liedjesschrijver Frans Boermans (8), presentator Felix Meurders (6), troubadour Sjef Diederen (7), minister Jo Ritzen (7), journalist/presentator Twan Huys (8), politicus Geert Wilders en muzikant Gé Reinders (beiden met hetzelfde voorouderpaar 7 generaties terug).


Het wordt inmiddels een lange lijst: Nog een generatie verder terug (de 9de) tref ik architect Jos Wielders, sportjournalist Mart Smeets, Kamerlid Myrthe Hilkens, bisschop Gijsen, minister Camiel Eurlings, de heilige pater Karel Houben, kunsthistoricus prof.dr. Timmers, premier Jo Cals, troubadour Jo Erens en advocaat Bram Moszkowicz. Daarboven volgen onder meer schrijver Heinrich Böll, ministers Maxime Verhagen en Gerd Leers, violist André Rieu en ons aller Zefke Mols; 11 generaties terug Joost Prinsen en Joseph Goebbels, en daarboven journalist/presentator Paul Witteman.


Zo kan ik nog teruggaan tot generatie 19: hertog Willem II van Gulik, waarvan ook afstammen grootvorstin Anastasia Nikolajevna van Rusland, koning Charles van Groot-Brittannië en koningin Beatrix der Nederlanden. Maar zoals het mannetje met de pijp tegen markies De Canteclaer zei: “Dat teruggaan is geen verdienste, het gaat erom wat men al teruggaande heeft uitgespookt!”

Zie ook het boek Limburgse Verwantschappen van Funs Patelski (waarvan deel 2 in de maak is – niet van Funs maar van het boek).

_________________________________________

* Foto’s grotendeels afkomstig van Wikipedia met Creative Commons license; foto Max Verstappen door Steffen Prößdorf.

woensdag 14 oktober 2020

Korte gids voor genealogische bronnen in en om Limburg

 

 

 

A. Bronnen voor recente stamboomgegevens:

 

1.      Informatie aanwezig in eigen familiekring.

 

2.      Verzamelingen bidprentjes, rouwbrieven en familieadvertenties: op internet zijn gegevens uit verschillende collecties bidprentjes te raadplegen die veel personen uit de Westelijke Mijnstreek bevatten, waaronder:

 

         - de collectie van Archief De Domijnen Sittard-Geleen (ook rouwbrieven)

         - de collectie Hofstee (Geleen)

         - de collectie Peeters (Grevenbicht e.o.)

         - de collectie Winckens (Oirsbeek)

 

Naast bidprentjes worden door sommige archieven, verenigingen en particulieren ook rouwbrieven en familieberichten uit de krant verzameld voor genealogisch onderzoek.

Het CBG heeft een landelijke verzameling familieadvertenties gesorteerd op naam. Op Delpher zijn complete kranten tot circa 1995 te doorzoeken, en op Mensenlinq worden nieuwe overlijdensberichten van veel kranten geplaatst sinds 2006 (maar ook soms oudere advertenties vanaf 1970). Daarnaast verzamelt en indexeert Online Familieberichten familieadvertenties en indexeren en fotograferen vrijwilligers voor Online Begraafplaatsen en Graftombe.nl graven in heel Nederland.

 

3.      Collectie persoonskaarten CBG: het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag beheert de persoonskaarten van sinds 1938 overleden Nederlanders (behalve van emigranten). Hiervan kan men per post fotokopieën bestellen.

 

4.      Aanvullende gegevens voor de 19de en 20ste eeuw zijn mogelijk te vinden in de krantencollectie, de fotocollectie, de bibliotheek of de gemeentearchieven. Op de website van Archief De Domijnen vindt u momenteel digitale scans van kranten uit 1862 tot 1900, een overzicht van alle aanwezige kranten, ruim 50.000 gedigitaliseerde oude en recente foto's uit de regio, een catalogus met duizenden boeken over onder meer streekgeschiedenis en genealogie, en een aantal (nog niet alle) inventarissen van gemeentearchieven onder ons beheer. Veel oude kranten zijn te vinden en digitaal te doorzoeken op de websites van de Delpher en ook bijv. het Gemeentearchief Roermond.

 

 

B. Bronnen voor stamboomgegevens tussen ca. 1600-1938:

 

1.      De primaire bron voor de tijd vanaf circa 1800 is de burgerlijke stand, in Limburg ingevoerd tussen 1796 en 1800. De registers van de burgerlijke stand worden openbaar na 100 jaar voor geboorteakten, 75 jaar voor huwelijksakten en 50 jaar voor overlijdensakten.

 

         De meeste gegevens uit Limburg binnen die periode zijn al op te zoeken via WieWasWie, terwijl scans van de meeste akten (en vaak ook de huwelijksbijlagen) op Familysearch te vinden zijn, een website van de Mormoonse kerk in Salt Lake City, toegankelijk in Nederland via Genealogie Werkbalk.

 

2.      Kunt u de link nog niet maken tussen de u bekende gegevens over uw familie en het openbare gedeelte van de burgerlijke stand, dan kunnen de bevolkingsregisters een uitkomst bieden. Bij de meeste gemeenten is het bevolkingsregister beschikbaar van 1850 tot 1910 of 1938. Behalve om de ouders te vinden van tussen 1920 en 1938 geboren personen, is het bevolkingsregister vooral ook nuttig om woonadressen te vinden en verhuisde gezinsleden op te sporen.

 

         Van de 8 voormalige gemeenten die nu deel uitmaken van de gemeente Sittard-Geleen zijn de gescande bevolkingsregisters grotendeels op de website van Archief De Domijnen in te zien, sommige met een doorzoekbare index.

 

         Er is voor Sittard nog een apart bestand met klappertjes van instellingen, kloosterlingen en dienstboden over de periode 1890-1940, waarvan geen scans online staan maar de gegevens van de persoonskaartjes deels zijn overgetypt en direct op de website te doorzoeken. Van zowel de gescande registers van Sittard tot 1910 als van deze klappertjes zijn daarnaast afschriften gemaakt die wel als scans online staan.

 

3.      In de periode vóór de burgerlijke stand is men grotendeels aangewezen op de kerkregisters van dopen, huwelijken en overlijdens. Hiervan staan voor Limburg al veel scans online via Familysearch en een deel via het AEZEL project. Een oudere toegang op de kerkelijke registers vormen de alfabetische klappers, die betreffende Limburg eveneens op Familysearch te vinden zijn, wederom toegankelijk gemaakt via Genealogie Werkbalk. Deze zijn niet digitaal doorzoekbaar, wel doorbladerbaar.

 

         Het AEZEL project heeft veel Limburgse kerkregisters al geïndexeerd, zodat online te zoeken is op namen en andere gegevens. Deze website volgt daarmee de vroegere cd-roms van Gendalim op en de website AlleLimburgers, die sinds 2012 online was. Aan deze gegevens zijn soms ook al scans gekoppeld van de registers, en worden bovendien in de toekomst steeds meer data uit andere bronnen (bijv. kadaster) toegevoegd.

 

         Het RHCL heeft de Franse volkstellingen van 1796 (en later) voor het departement van de Nedermaas gescand en online gezet. Die van het departement van de Roer (1799 e.v.) staan nog niet online, maar Archief De Domijnen heeft wel scans en een transcriptie van het kanton Sittard beschikbaar.

         Ook interessant kunnen zijn de huwelijksdispensaties die soms verleend werden voor verwantschap tussen het bruidspaar, met name als de aanvraag en een verwantschapschema bewaard zijn. Het RHCL heeft die van bisdom Roermond gescand maar helaas staan ze momenteel niet online; wel zijn transcripties te vinden op GenBronnen (ook van een aantal andere gebieden).

 

4.      Als aanvullende bronnen voor genealogisch onderzoek kunnen met name memories van successie, militieregisters, notariële archieven, rechterlijke archieven, schepenbanksarchieven, landmetersarchieven en parochie- en kloosterarchieven van belang zijn. Voor de woon- en eigendomsgeschiedenis is het kadaster sinds 1842 de belangrijkste bron, die voor Limburg door het AEZEL project wordt gedigitaliseerd. Van deze aanvullende bronnen is doorgaans nog weinig digitaal te raadplegen. Een deel hiervan ligt bij ons in Sittard, maar met name gerechtelijke, notariële en landmetersarchieven, alsmede memories van successie en militieregisters liggen voor een groot deel in Maastricht.

 

C. Bronnen voor stamboomgegevens in België en Duitsland:

 

In het smalste stukje Nederland beland je snel met je onderzoek over de landsgrenzen. Gelukkig zijn ook daar steeds meer gegevens en bronnen online te vinden.

 

1.      België

         In België is men in 2005 landelijk begonnen om alle oude kerkregisters en de burgerlijke stand (tot 1920) te digitaliseren en online te zetten.

         De algemene website hiervoor is te vinden op: https://search.arch.be/nl/

         Om scans te kunnen inzien moet u een gratis account aanmaken en inloggen.

         Scans van de kerkelijke registers en van indexen daarop vindt u op: https://search.arch.be/nl/tips/98-parochieregisters

         Scans van de burgerlijke stand en jaar- en tienjaren tafels vindt u op:

         https://search.arch.be/nl/tips/101-burgerlijke-stand-nl

         Een beperkt deel van de gegevens uit de registers is in de loop der jaren en decennia door vrijwilligers in databanken ingevoerd, die doorzocht kunnen worden op: https://search.arch.be/nl/zoeken-naar-personen

 

         Enkele nuttige websites waar vrijwilligers data uit Belgisch Limburg hebben ingevoerd:

         https://www.heemkringkinrooi.net/genealogie/Drost%20parochieregisters%202.html

         http://www.geneapage.be/gp_gemeenten.htm

         http://www.pro-gen.be/ (data op usb-stick te bestellen)

        

         Belgische kranten tot 1950/1970: https://www.belgicapress.be/?lang=NL

 

2.      Duitsland

         In Duitsland is men altijd een stuk terughoudender geweest met het online beschikbaar stellen van (persoons)gegevens. Sinds enkele jaren is men ook daar begonnen met scannen en online beschikbaar stellen van de registers van de burgerlijke stand, terwijl scans van kerkregisters steeds meer op cd te koop worden aangeboden.

 

         Het Landesarchiv in NRW is als eerste bezig de overlijdensakten van 1876-1938 te scannen en online te zetten. Zie voor een handige toegang hierop:

         https://roots.fred-baltus.nl/archives/archief.php 

         of: http://familienbuch-euregio.eu/genius/php/ewoPage.php?tam=Kahlen&sub=PublicAll&cat=60&top=84&list=296&page=1365&tree=0:1:2:3:4&step=0&sid=&yTopic=65&tm=1557319312417

 

         Scans van diverse parochieregisters uit Noordrijn-Westfalen zijn te bestellen via: https://www.ptv-shop.de  (Van enkele grensplaatsen nabij Sittard-Geleen heeft Archief De Domijnen de cd’s in huis.)

 

         De voornaamste genealogische website voor Duitsland is Genealogy.net: http://wiki-de.genealogy.net  zie ook https://www.compgen.de/projektdatenbanken/  met allerlei uiteenlopende genealogische databanken.

         Voor het grensgebied met Zuid-Limburg is een geweldige site:

         http://www.familienbuch-euregio.de

         Veel databanken zijn te doorzoeken met het grotendeels gratis programma van Leo Aretz: https://pr2.leoaretz.de

         Tegen betaling kan men ook terecht in de databanken van https://ongen.de

         Voor meer links zie: http://www.familienbuch-euregio.de/links.html

 

 

 

 

woensdag 4 februari 2015

Bevolking Limburgse parochies in de 17e en 18e eeuw

 

In de archiefbibliotheek van het EHC Sittard-Geleen (De Domijnen) kwam ik onlangs een fotokopie tegen uit het boek “Erläuterungen zum Geschichtlichen Atlas der Rheinprovinz V, 1. Teil”, van W. Fabricius, Bonn 1909.

De kopie bevatte gegevens over de parochies in het vroegere dekenaat Susteren in de 16e t/m 18e eeuw, waaronder aantallen parochianen in verschillende jaren. Het dekenaat Susteren liep ongeveer van Roermond t/m Amby en Heerlen, en over de (huidige) grens t/m Heinsberg. Het gebied omvat dus grofweg de Oostelijke en Westelijke Mijnstreek, Midden-Limburg tot Roermond en de Kreis Heinsberg.

 

De inwonersaantallen leken me interessant om over te nemen en hieronder te plaatsen, zowel voor mezelf als voor andere genealogen en streekhistorici.

Alleen de gegevens uit de 16e eeuw heb ik achterwege gelaten; toen woedde de godsdienststrijd en er stonden vooral berichten vermeld over het optreden van protestantse predikanten en wederdopers, en aantallen of percentages (voorheen) katholieke gelovigen die niet kwamen opdagen voor de heilige communie (Werd hier specifiek de Paasplicht bedoeld?). Ook in het katholieke Limburg was er destijds flinke onvrede met de r.k. kerk en kregen de critici heel wat steun, al was die naar mijn indruk het grootst in de Gulikse (Duitse) plaatsen.

 

Uit de vooral ronde getallen en soms opmerkelijke schommelingen (Verloor Gangelt echt een kwart van haar parochianen in 20 jaar tijd, en Munstergeleen een derde in 7 jaar tijd?) valt af te leiden dat het vaak natte-vingerwerk betrof. Vóór 1700 geeft alleen Braunsrath een exact aantal. Soms worden ook aantallen niet-katholieken vermeld, maar niet altijd. Overigens was in de publicatie soms wat onduidelijk bij welk jaartal de niet-katholieke vermeldingen hoorden. (De ‘ebenso viele Calvinisten’ bij Sittard zal ook niet juist zijn.)

 

De drie kleinste parochies in het dekenaat waren Berg aan de Maas, Amby en Guttecoven, met minder dan 100 communicanten.

De grootste parochies, vanaf 2000 communicanten, waren Roermond (2500 oplopend tot 4000), Heerlen (2000-2200) en Gangelt (2000 dalend tot 1500); gevolgd door Heinsberg (1800), Dremmen (1400), Waldfeucht (1200), Sittard en Beek (elk 1000). Meerssen, Geleen en Schinnen bereikten in de 18e eeuw ook de 1000 communicanten.

De inwonerslijst van Schinnen uit 1761 leert dat per twee of drie communicanten gemiddeld wel een non-communicant aanwezig was. (De eerste communie werd destijds rond het 12e levensjaar gedaan.)

 

 

1.      Amstenrade            1669: 150       1722: 160    

2.      Amby                      1673: 80         1725: 60      

1725: 1 ketter

3.      Beek                       1673: 1000     1722: 1160   

1673: 1 niet-kath. / 1722: 10 niet-kath.fam.

4.      Berg a/d Maas        1647: 50                           

1647: 1 prot.fam.

5.      Bingelrade              1666: 140      1669: 160    1722: 150   1760: 193

6.      Birgden (D)              1676: 300

7.      Braunsrath (D)        1656: 346       1676: 400 

1676: 2 prot.fam., 3 gemengde huw.

8.      Breberen (D)           1656: 450       1676: 500  

1656: 16 prot.fam.

9.      Brunssum             1666/69: 400/350  1719/25: 440/430  1760: 610

10.    Buchten u. Born     1647: 340       1656/76: 300 

1647: 6 ketters / 1656: 1 wederdoper

11.    Dremmen (D)           1676: 1400

12.    Echt                        ?

13.    Elsloo                     1647: 400

14.    Gangelt (D)             1656: 2000     1676: 1500    

1656: 5 prot.fam.

15.    Geilenkirchen (D)    1656: 900       1676: 900     

1656/1676: 11/12 prot.fam.

16.    Geleen                     1669: 960       1722: 1100

17.    Geulle                      1669: 300       1722: 339    

1722: 30 calv. & 14 menn.

18.    Guttecoven             1647: 80         1656/76: 100

19.    Havert (D)               1676: 400

20.    Heerlen                    1673: 2000     1725: 2200     

1725: 18 calv.fam. & 6 joodse fam.

21.    Heinsberg (D)          1676: 1800

22.    Herten                     1650: 200

23.    Hillensberg (D)       1656: 140       1676: 250

24.    Höngen (D)             1676: 400

25.    Hoensbroek           1669: 400     1722: 500   1760: 530

26.    Holtum                    1656: 140              

1656: 1 wederdopers fam.

27.    Houthem                  1675: 300       1725: 270      

1675: 3 prot. / 1725: 10 prot.

28.    Hulsberg                  1673: 400       1723: 430/1725: 480   

1673/1723/25: 1 calv.fam. / 1725: 1 jood

29.    Jabeek                    1669: 300/1671: 250   1712: 250  1760: 300

30.    Kempen (D)             1676: 200

31.    Kirchhoven (D)         1656: 600       1676: 650       

1656: 3 prot.fam., 3 gemengde huw.

32.    Klimmen                  1673: 390       1722: 425     

1722: 2 calv.fam.

33.    Kraudorf (D)           1656: 150       1676: 200   

1656: 1 prot.

34.    Limbricht                 1650: 400

35.    Linne                       1669: 370       1703: 350     1756: 300

36.    Maasbracht             1669: 230       1703: 250     1756: 450

37.    Meerssen                 1673: 800       1722: 1000       

1722: 20 prot.=6 fam.

38.    Merkelbeek              1666: 290/1669: 280    1722: 273   1760: 350

39.    Millen (D)                 1656: 400      1676: 500 (en 220 Tüddern?)

40.    Montfort                  1668: 250      1703: 210       1756: 300

41.    Munstergeleen       1647: 300      1656: 200       1676: 300      

1656: 1 prot.fam.

42.    Nieuwstadt               1670: 240       1703: 240       1751: 238

43.    Nuth                        1669: 600       1722: 650       1760: 755

44.    Obbicht                   ?

45.    St. Odilienberg      1668: 300       1756: 336      

1756: 1 prot.fam.

46.    Oirsbeek                  1666: 350/1669: 380    1722: 500  1760: 450

47.    Papenhoven            ?

48.    Randerath (D)         1656: 150       1670: 350       

1656: 1/3 inwoners gereform.

49.    Roermond               1669: 2500     1741: 4000      

1669: ook prot.

50.    Roosteren               1669: 300       1756: 320

51.    Saeffelen (D)         1656: 180       1676: 300    

1656: 6 prot.fam.

52.    Schaesberg           (1699 opgericht)

53.    Schimmert               1673: 400      1722: 453      

1673: 8 geref.pers. / 1722: 12 geref.pers.

54.    Schinnen                 1669: 800     1722: 970     1760: 1044

55.    Schinveld                1666: 400    1669/77: 300/1671: 250  1722: 280

1669: 1 fam./77: 4 geref.pers.

56.    Sittard*                    1650: 1000           

1650: 1000? calv. [*incl. Broeksittard en Wehr]

57.    Spaubeek                1668: 380      1725: 528     1760: 505

58.    Stein                       1647: 300

59.    Stevensweert           1669: 400

60.    Susteren                  1647: 500            

1647: 200 calv.&wederdopers

61.    Süsterseel               1656: 250       1676: 200          

1656: 1 prot.fam.

62.    Teveren                   1656: 200       1676: 300          

1656: 12 prot.fam.

63.    Urmond                   1647: 150       1656/76: 250     

1647/56: 12 prot.fam.

64.    Voerendaal              1673: 800       1722: 863           

1673/1722: 1-2 geref.fam.

65.    Waldenrath (D)         1676: 500

66.    Waldfeucht (D)         1676: 1200

67.    Wijnandsrade           1669: 170       1722: 200

 


dinsdag 10 mei 2011

Privacy, archieven, genealogieën en internet

De Sittardse zanger Nicolas Reubsaet (1843-1887)
 
 
Er vinden geregeld discussies plaats over privacy en het internet. Vaak gaat het er dan over dat mensen hun eigen persoonsgegevens te makkelijk prijsgeven op het web, met alle risico's vandien (zoals fraude en identiteitsdiefstal), dat toegangscodes van accounts bij banken (en recentelijk Playstation) niet veilig zijn voor hackers, of dat men al te exibitionistisch alle persoonlijke kommer op het web etaleert. Ook de omgeving van de fanatieke internetters heeft te vrezen voor haar privacy, zoals de ex die wordt afgekraakt of wiens intieme foto's en geheimen op het web verschijnen, of zelfs minder kwaadwillend: een niet erg vleiende foto van papa in zijn hemdje, met bierbuik op de bank hangend, staat onbedachtzaam in een online fotoalbum.
 
Genealogen en archieven lijken zich ook niet vaak druk te maken om privacy op internet, vaak vanuit de gedachte dat het (overwegend heel) oude informatie betreft over mensen die al lang overleden zijn. Genealogen en archieven hebben vaak als missie om gegevens te verzamelen, ordenen en beschikbaar te maken uit het verre maar ook recentere verleden, en privacy-overwegingen vormen dan een hinderlijk obstakel. Ik heb ook niet de indruk dat daarbij veel aandacht wordt besteed aan het verschil tussen de oude media en presentatievormen en de nieuwe zoals het internet. Hieronder een drietal voorbeelden, waarbij het mij niet gaat om wat wettelijk is toegestaan, maar om wat gepast zou zijn.
 
Stelden bijvoorbeeld (verre) verwanten 20 jaar geleden familiefoto's en verhalen beschikbaar om te publiceren in een boekwerk van enkele honderden exemplaren, bedoeld voor familieleden en enkele archieven en geinteresseerde genealogen en eventueel de lokale bibliotheek, dan lijkt mij de vraag terecht of men zonder verdere toestemming die gegevens nu mag digitaliseren en op het wereldwijde web mag plaatsen. Daar staan regelmatig ook de volle namen en geboortedata en soms adressen en andere details in vermeld van recente generaties.
Sporadisch vindt men zulke informatie ook wel in de krant, bijvoorbeeld in geboorteadvertenties, maar het wordt kwaadwillenden nu wel erg makkelijk gemaakt. Een simpel voorbeeld is de inbrekers die hun slag slaan tijdens een in de krant aangekondigde trouwerij of begrafenis, maar ook voor identiteitsfraude zijn een naam, adres en geboortedatum al een aardig begin. Overigens is de groeiende digitale beschikbaarheid van kranten zelf in dit opzicht al enigszins problematisch.
Mijn primaire bezwaar is dat een boekwerkje met een beperkte oplage en verspreiding van een hele andere orde van grootte is dan het internet, waar het voor onbeperkte tijd voor een onbeperkt aantal mensen te vinden is en met Google makkelijk op de hele inhoud te doorzoeken.
Met recenter onderzoek is dit bezwaar minder: mensen kunnen er tegenwoordig op bedacht zijn dat gegevens die ze verstrekken op internet zullen of kunnen belanden, al is het wel zo netjes als de genealoog daar expliciet op wijst of vraagt of en wat op internet mag. Overigens worden nieuwe onderzoeksgegevens meestal meteen in een genealogieprogramma ingevoerd, en stellen de meesten die bij publicatie op het web wel zo in dat de privacyfilter recente gegevens automatisch afschermt.
 
Afgezien van mogelijke veiligheidsrisico's, kan men zich ook vanwege de privacy op zich afvragen waar het beschikbaar stellen via internet moet eindigen. Ik zag vandaag dat een enthousiaste genealoog niet alleen de zakelijke persoonsgegevens van een bidprentjescollectie had ingevoerd, maar ook verhaaltjes op de bidprentjes had overgetypt, over het dienstbare leven en de lange lijdensweg, tot aan de dankbetuiging aan wijkverpleging en artsen. Een bidprentje wordt als openbare bron gezien in archieven- en genealogenland, maar was toch bedoeld voor de familie, vrienden en kerkgangers die de begrafenis bezochten en de overledene kenden. Dat ik de tekst van het bidprentje van mijn vader op internet heb gezet, was mijn eigen keus, en dat lijkt me ook de juiste benadering. Zelfs publicatie van de primaire gegevens van een overledene stuit soms op verzet. Zo kreeg ik boze mails van een zigeunerfamilie toen ik de bidprentjesdata van hun overleden vader op mijn site had staan. Ik heb die uiteraard zonder morren maar met excuses meteen verwijderd.
 
In het kader van behoud van cultureel erfgoed worden tegenwoordig subsidies verleend aan instellingen en archiefdiensten, om de nalatenschap van schrijvers, dichters en andere belangwekkende landgenoten te conserveren en beschikbaar te maken, onder andere door hun archieven en verzamelingen te digitaliseren en op internet te zetten. Ook daar heb ik wat bedenkingen bij. Het is nogal een investering, voor collecties waarin meestal maar enkele onderzoekers belangstelling zullen hebben. Al is het natuurlijk wel handig dat die straks ook vanuit New York of Tokio zich kunnen verdiepen in het leven van een Sittardse dichter; is het nu echt zinvol dat de brieven die iemand bijvoorbeeld in de jaren '20 schreef aan zijn moeder of lief, voor iedereen op internet te lezen zijn? En zou u dat willen met uw oude liefdesbrieven, ook ver na uw dood?
 
Wil Brassé
 
 

donderdag 5 mei 2011

Familienamen en 200 jaar burgerlijke stand / scans Limburg online

 
Een wat "Hollands" verhaal, maar hieronder worden desalniettemin enkele hardnekkige misverstanden rechtgezet omtrent dat "Napoleon de burgerlijke stand invoerde en familienamen verplicht stelde". Dit jaar bestaat de burgerlijke stand 200 jaar in het grootste deel van Nederland; in Limburg echter werd ze al 12 tot 15 jaar eerder ingevoerd. Simpelweg omdat deze streken zoveel eerder waren geannexeerd door Frankrijk, dat de burgerlijke stand al sinds 1792 kende, ruim voor Napoleon aan de macht kwam dus!.
 
Daaronder een bericht dat de Mormoonse kerk scans van (microfiches van) de akten van de burgerlijke stand in Limburg sinds kort online hebben staan, en gratis raadpleegbaar. De kwaliteit van de scans in verbazend goed, zeker gezien het feit dat ze afkomstig zijn van microfiches die de Mormonen al midden jaren '50 in Maastricht hebben gemaakt!
De beschikbare akten lopen van 1796 tot 1902 (geboorten) of 1912 (huwelijken en overlijdens). Echt handig zoeken doet het helaas niet, je moet door digitale boeken van soms enkele decennia bladeren.
 
Op naam zoeken naar je familie kan al jaren via Genlias, waarin de gegevens uit de burgerlijke stand zijn verwerkt. Van Limburg zijn alle huwelijksakten tot 1922 hierin opgenomen, en de overlijdensakten en geboorteakten raken langzaamaan ook compleet, dankzij het noeste werk van vele vrijwilligers en de facilitering door het RHCL. Met behulp van de op Genlias gevonden data kun je bij de Mormonen dan de originele akten zoeken. Leuk was stamboomonderzoek al lang, maar nu wordt het ook wel erg makkelijk vanuit de luie stoel!
 
Wil Brassé
_______________
 
Familienamen en 200 jaar burgerlijke stand
door Leendert Brouwer

Dit jaar bestaat de burgerlijke stand 200 jaar en gezien de efficiëntie van de persoonsregistratie die bewerkstelligd is, mogen we daar best even bij stil staan. Verschillende archieven besteden uitgebreid aandacht aan dit feit. Het Meertens Instituut is met name geïnteresseerd in de naamkundige kant van de burgerlijke stand. Denkt menigeen immers niet dat wij onze achternamen aan Napoleon te danken hebben?


Welnu, de genealogen die inmiddels de archieven van de burgerlijke stand doorgespit hebben, weten dat dat voor de meeste namen niet opgaat. Genealogen kunnen achternamen soms tot diep in de Middeleeuwen herleiden. Toch zijn de eerste decennia van de 19e eeuw ook naamkundig van belang: door de invoering van de burgerlijke stand in 1811 werd in feite het proces van familienaamvorming afgerond, namen die daarvoor nog aan verandering onderhevig waren kregen hun definitieve vorm.

1811

Wat nu Nederland is maakte van 1810 tot 1813 deel uit van Frankrijk. De inwoners van het land dienden zich toen naar de Franse wet te schikken. In 1792, enkele jaren na de Franse Revolutie, en nog voor Napoleon het voor het zeggen had, was in Frankrijk de burgerlijke stand als staatsinstelling ingevoerd. Ter onderstreping van de scheiding tussen kerk en staat had de wereldlijke macht de persoonsregistratie van de kerkelijke macht overgenomen.

In 1811 begonnen gemeenteambtenaren ook in Nederland een burgerlijke stand op te zetten, waar voordien alleen de kerken voor hun leden­administratie boeken hadden aangelegd met individuele gegevens: de boeken die voor de genealogen bekend staan als de doop-, trouw- en begrafenisboeken, en die de retroacta van de burgerlijke stand vormen.

Stamboom

Voor genealogen is het eenvoudig om tot 1811 terug te komen, maar daarvóór wordt het veel moeilijker om de familierelaties in een stamboom aan te vullen. Hoe ouder documenten hoe onvollediger de dekking. Daar zal iedereen rekening mee houden die een archief binnentreedt. Maar een onverwachte tegenvaller is misschien de gebrekkige weergave van eigennamen in het tijdperk voor 1811, of zelfs het ontbreken van familienamen. Het blijkt dat deze voortijd niet alleen legislatief maar ook orthografisch en onomastisch een stuk primitiever was. Oftewel de spelling van de woorden was nog niet goed geregeld en de naamgeving was nog los-vast.

Dankzij de burgerlijke stand zijn wij gewend één of meerdere voornamen te hebben en een achternaam. Voornaam en achternaam liggen in de geboorteakte in principe vast; de achternaam in de spelling waarin hij van de vader is overgenomen. Maar omstreeks 1811 was dit patriarchale systeem in delen van het land nog niet algemeen. Het bleek zelfs nodig om een decreet af te kondigen waarmee de bevolking opgeroepen werd om een vaste achternaam te laten registreren in een naamsaannemingsakte. De neiging om in bepaalde streken niet van het traditionele patroon af te wijken dat daar eeuwenlang heerste, bleef echter bestaan. Ook nadat men uiteindelijk toch een burgerlijk naam had, zoals de joden het noemden, wist men onderling hoe men 'eigenlijk' heette. In het oosten van het land bijvoorbeeld heette men naar de boerderij waar men woonde. Die ongeschreven regel blijft tot in de twintigste eeuw geldig. Elders gebruikte men bijnaampatronen die soms zo floreerden dat er in bepaalde gemeenschappen in feite een officieus naamsysteem naast het officiële heerste. Alleen van het patroniemen­systeem zoals we dat uit de geschiedenis kennen, lijkt met de invoering van de burgerlijke stand afstand te worden genomen. In de dorpen in noordoosten heette men Douwe Jellesz, dwz. Douwe de zoon van Jelle, en vervolgens Jelle Douwesz, maar dat werd in 1811 definitief Douwes of Douma en Jellema, Jellinga of Jelles. In het westen, waar men vaak een drieledig naamsysteem hanteerde met een voornaam, een patroniem én een achternaam, werd het patroniem stellig afgeschaft in 1811. In de akte van de burgerlijke stand is er geen ruimte voor het patroniem ingeruimd en ook in het dagelijkse sociale verkeer is het patroniem verdwenen. Wel komen afleidingen van voornamen nog terug in de informele naamgeving, maar dan anders: bijvoorbeeld in een constructie als 'Willy van Sjefke van Hansie'.

Degene die zijn familiegeschiedenis uitpluist, zal aan de hand van de burgerlijke stand, pas in de beginperiode ervan en daarvóór, met deze naamkundige problematiek te maken krijgen. Voorouders blijken bijvoorbeeld de gezochte achternaam niet te gebuiken, maar een andere naam, of slechts een patroniem dat aan een enkele generatie is verbonden. Men zal beseffen dat het moeilijk wordt om voorouders met zekerheid te identificeren.

Spellingsperikelen

Spellingsperikelen maken identificatie nog moeilijker. Want het blijkt ineens dat een naam op verschillende manieren geschreven kan worden. Wie nu kijkt naar de vele spellingsvarianten die onze familienamen kunnen hebben, zal zich realiseren dat een bepaalde naamvorm geen bewuste keuze is geweest, maar een toevallig overgeleverde naamvorm die dankzij de burgerlijke stand is vereeuwigd. Aan het begin van de 19e eeuw was er immers nog geen nationaal gestandaardiseerde spelling. Er vigeerden verschillende spellingsmethoden. Juist in 1804 werd er met de spelling-Siegenbeek een poging tot normalisatie ondernomen, maar de spellingsverschillen van de namen in die jaren laten zien dat de spellingsvoorschriften bepaald nog niet algemeen waren doorgevoerd. Bovendien schreef men zijn naam niet zelf op, maar wérd die naam genoteerd. Misverstanden in verband met de verstaanbaarheid alom. Vooral namen van buitenlandse herkomst werden begrijpelijkerwijs nog al eens verbasterd. Hübscher werd Hupse, Clayton werd Kleton, Charlouis werd Scharlewie, Pot-de-vin werd Poddewijn en Rockmacher werd Rookmaker. Dat leverde ook onkiese en onkuise associaties op waarmee hedendaagse naamdragers nog te stellen hebben: Picard werd Pikhaar, Copin werd Koppijn, Abercrombie werd Apekrom (zie spreidingskaart van 2007). Niet veel zijn daar meer van.

De herkomst van dergelijke namen blijft echter vaak verborgen, omdat het spoor hier dankzij de onnauwkeurige weergave van de originele naam juist dood loopt. Maar men kan zich wel voorstellen dat namen als Proeskie, Slinsslie en Riezouw eveneens een buitenlandse oorsprong zullen hebben. Daarnaast bezit onze namenschat heel wat curieuze namen die van oorsprong wel Nederlandstalig zijn en die soms eeuwen verder teruggaan dan 1811. Om er maar enkele te noemen: Duurentijdt, Drieduite, Alderlieste, Breekpot, Hetebrij en Seldenthuis.

Men denkt wel eens dat namen die ons bespottelijk in de oren klinken aangenomen zijn om Napoleon op de korrel te nemen. Maar nee, ook zonder hem was de burgerlijke stand wel ingevoerd, ook zonder hem waren er al naamgrappen.

Zie voor meer informatie over familienamen de Nederlandse Familienamenbank van het Meertens Instituut.

Meer informatie over Napoleon in Nederland 1811 - 20111 en een overzicht van activiteiten in het land is te vinden op
http://www.thematijdschriften.nl.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Een bericht van eind maart op Genealogie in Limburg:

Scans akten Burgerlijke Stand Limburg raadpleegbaar

Van een groot aantal Limburgse gemeenten zijn akten van de burgerlijke stand raadpleegbaar. Het zal even tijd kosten om er in te zoeken, maar voor genealogen de uitgelezen kans om genlias eens te controleren.

Het betreft de volgende gemeenten:

Amby, Amstenrade, Arcen en Velden, Baexem, Beegden, Beek, Beesel, Belfeld, Bemelen, Berg en Terblijt, Bergen, Bingelrade, Bocholtz, Borgharen, Born, Breust, Broekhuizen, Broeksittard, Brunssum, Buggenum, Bunde, Cadier en Keer, Echt, Eijgelshoven, Eijsden, Elsloo, Geleen, Gennep, Geulle, Grathem, Grevenbicht, Gronsveld, Grubbenvorst, Gulpen, Haelen, Heer, Heerlen, Helden, Herten, Heythuysen, Hoensbroek, Horn, Horst, Houthem, Hulsberg, Hunsel, Itteren, Ittervoort, Jabeek, Kerkrade, Kessel, Klimmen, Limbricht, Linne, Maasbracht, Maasbree, Maasniel, Maastricht, Margraten, Meerlo, Meerssen, Meijel, Melick en Herkenbosch, Merkelbeek, Mesch, Mheer, Montfort, Mook en Middelaar, Munstergeleen, Nederweert, Neer, Neeritter, Nieuwenhagen, Nieuwstadt, Noorbeek, Nunhem, Nuth, Obbicht en Papenhoven, Ohé en Laak, Oirsbeek, Ottersum, Oud-Valkenburg, Oud-Vroenhoven, Posterholt, Rijckholt, Rimburg, Roermond, Roggel, Roosteren, Schaesberg, Schimmert, Schin-op-Geul, Schinnen, Schinveld, Sevenum, Simpelveld, Sint Geertruid, Sint Odiliënberg, Sint Pieter, Sittard, Slenaken, Spaubeek, Stein, Stevensweert, Stramproij, Strucht, Susteren, Swalmen, Tegelen, Thorn, Ubach over Worms, Ulestraten, Urmond, Vaals, Valkenburg-Houthem, Venlo, Venraij, Vlodrop, Voerendaal, Wanssum, Weert, Wessem, Wijlre, Wijnandsrade en Wittem.

Klik hier voor het overzicht van de burgerlijke stand in Limburg.

 

dinsdag 14 december 2010

Eerste Inter-Limburgse Genealogische Dag op zondag 20 maart 2011


logo Limburgse Genealogische Prijs

logo van de Limburgse Genealogische Prijs
(ontworpen door heraldicus René Vroomen)
 

Grave, 12 december 2010

Betreft: Eerste Inter-Limburgse Genealogische Dag op zondag 20 maart 2011

De afdelingen Kempen- en Peelland en Zuid-Limburg van de Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV) , de Sectie Genealogie van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG) en de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde-Limburg (B) organiseren op zondag 20 maart 2011 voor de tiende maal de Limburgse Genealogische Dag.

Deze dag zal worden gehouden in Zalencentrum 't Kaar, Stationsstraat 126, 6191 BG te Beek L.

Wij zijn blij u te kunnen melden dat het tevens de eerste Inter-Limburgse Genealogische Dag zal zijn. Naast de bekende organiserende verenigingen, zal ook voor de eerste keer de Belgische afdeling van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (VVF) Limburg deelnemen aan de organisatie.

Er zullen ruim 30 tot 35 stands van verenigingen, instellingen en organisaties uit binnen- en buitenland op het gebied van o.a. genealogie, heraldiek, archieven, historie en computergenealogie, aanwezig zijn. Ook zullen enkele lezingen worden gegeven.

Er bestaat de mogelijkheid om in de zalen met uw eigen laptop ter plaatse gebruik te maken van een gratis (draadloos) WiFi internet-verbinding. U dient wel voor uw stroomvoorziening een eigen verlengsnoer mee te brengen.

Zodoende biedt deze dag zowel aan de gevorderde als de beginnende genealoog de mogelijkheid om contacten te leggen en gegevens uit te wisselen. Er zal speciale aandacht en enkele lezingen zijn voor genealogisch onderzoek in relatie tot de genetische aspecten van DNAonderzoek.

Tevens zal op deze dag voor de derde keer de Limburgse Genealogische Prijs worden uitgereikt.

Het zalencentrum "'t Kaar" is uitstekend bereikbaar met openbaar vervoer (vlakbij NS station Beek) terwijl er tevens ruim voldoende parkeergelegenheid is.

Het volledige dagprogramma zal in een later stadium bekend worden gemaakt.

Geinteresseerde verenigingen, instellingen, archieven en particulieren nodigen wij uit medewerking te verlenen aan deze genealogische dag middels stands en/of advertenties in het programma-boekje.

 

donderdag 25 november 2010

Hoe ontstonden Joodse voornamen en familienamen?

 
Met dank aan Ratna voor de tip, en natuurlijk aan Maarten van der Meer voor het op internet plaatsen ervan, hieronder een artikel van de website Vernoeming.nl (die ik nog niet kende).
 
Over het onderwerp is natuurlijk veel meer te vertellen, maar dit is een aardig beginnetje. Alleen de opmerking over "fantasie-namen" als Dikker en Dunner, Goudeket, Rozendaal en Rosenthal vond ik wat al te gemakkelijk: het moet eerst maar eens uitgeplozen worden of voor deze namen niet toch een andere verklaring te vinden is?
 
 
Wouter
________________
 
Bron:
 
In Het Joodsche Weekblad verscheen op 23 januari 1942 het artikel
Hoe ontstonden Joodsche voornamen en familienamen
van de hand van een zekere H.H.
 

De oudste tot ons gekomen Joodsche – of zuiverder gezegd Hebreeuwsche – namen, waren persoonlijke, op zich zelf staande namen, zonder een enkele aanduiding erbij, die op iets als een familie- of geslachtsnaam wees. Dat waren bijvoorbeeld namen als Abraham, Isaac, Mozes, enz. Een enkele maal wordt, om den bezitter van den naam klaarblijkelijk te onderscheiden van een tijdgenoot of van tijdgenooten, die denzelfden naam dragen, de naam van diens vader of van diens afstamming er steeds bij vermeld, zooals Josua ben (de zoon van) Noen, Elija de Tisjbiet.

In de oudste periode van de Joodsche geschiedenis hadden de namen vaak een bepaalde beteekenis en zij werden dan ook in verband met deze beteekenis gegeven. Herhaaldelijk kwam het voor, dat zulk een naam samenhing met de Godheid. Voorbeelden hiervan zijn o.a. Jisraeel (Israël) en Sjémoeëel (Samuel). Het laatste gedeelte van dien naam "=eel" beteekent Machtige, God.

Vaak ook werden namen ontleend aan de volken, waarmee men in contact was geweest. Zoo dook tijdens de Babylonische ballingschap voor het eerst de naam Mordechai op, die ontleend is aan Mardoek, een Babylonische godheid, terwijl de naam Esther, in Perzië ontstaan, verband houdt met de godin Isjtar.

Onder invloed van de Egyptisch-Grieksche beschaving drong de naam Isidoor in vele Joodsche families, reeds in den oudheid door (Isidoor wil zeggen: geschenk van Isis).

Ptolemaeus heetten een serie heerschers over Egypte, waarmee, na den dood van Alexander de Groote de inwoners van Judea veel in contact waren. Uit dien naam Ptolemaeus ontstond de vroeger veel bij de Joden voorkomende naam van Tolmai, de zoon van Tolmai was Bar-Tolmai (Bar is in het nabijbelsche Hebreeuwsch vaak gebruikt inplaats van "ben"; beide woorden beteekenen „zoon van"). Uit Bartolmai is later weer de naam Bartholomaeus ontstaan een naam, die in niet-Joodsche kringen opgang maakte.

Uit den Griekschen zonnegod Phoibos, werd Feibes en Feiwel, een bekende naam in Oost-Joodsche kringen. De in Joodsche families veel voorkomende namen van Markus en Julius – vooral bij Joden uit Duitschland afkomstig – stammen uit het oude Rome. Uit Alexander ontstond Sander en het jiddisje Sender.

Vaak droegen en dragen Joden z.g. wereldlijke namen – namen overeenkomende met die, welke in het land hunner inwoning in zwang zijn en oude Hebreeuwsche namen voor synagogaal gebruik (Albert en Aaron, Maurits en Mosjé). In het nieuwe Palestina zijn vele nieuwe, geheel zuiver Hebreeuwsche namen gevormd in de laatste tientallen jaren, zooals Ora (Lichtende), Tikwah (Hoop), Awiwit (Lente-achtige). etc.

 

Dat wat de Joodsche voornamen betreft. De familienamen hebben een gansch andere en veel kortere historie. Natuurlijk noemden zij. die volgens overlevering tot de priesterkaste behoorden zich steeds Ha-Koheen (de priester) en zij, die Levieten waren Ha-Levie (de Leviet).

Maar familienamen, die eigenlijk meer het karakter van een toenaam of een bijnaam hadden, ontstonden in veel latere perioden. De Sefardische Joden, afkomstig uit Portugal en Spanje hadden vaak in de middeleeuwen reeds familienamen. De familie Abravanel of Abarbanel levert reeds in de vijftiende eeuw onder dien familienaam een aantal groote Joodsche geleerden op. Asjkenazische Joden hebben voor het overgroote deel eerst in het begin van de negentiende eeuw vaste familienamen gekregen, terwijl er thans nog Joden in den Oriënt leven, die nog steeds geen familienaam hebben.

De Joodsche familienamen zijn in het algemeen in dezelfde soorten onder te verdeelen als de niet-Joodsche familienamen. Het zijn namen, die aan den naam van den vader ontleend zijn, aan de plaats van herkomst, aan het beroep, en beschrijvende namen. Een bijna uitsluitend bij Joden voorkomende familienaam is die, welke gevormd wordt uit afkortingen van bijvoorbeeld naam met bijnaam.

Vaders- en stadsnamen

Van al deze soorten zullen wij hier enkele voorbeelden laten volgen. Toen men in den Napoleontischen tijd tot het kiezen van een familienaam moest overgaan of een bepaalde familienaam met behulp van den ambtenaar van den burgelijken stand toegewezen kreeg, kon het bijvoorbeeld voorkomen, dat iemand, die Abraham ben David heette als familienaam koos Davids (afkorting van Davidszoon), Davidson, Davis (o.a. Engelsch) of Davidssohn (Duitsch).

Namen ontleend aan de plaats van herkomst zijn bijvoorbeeld: Van Praag, Oppenheimer (uit Oppenheim). Ansbacher (uit Ansbach), Wertheimer en Wertheim. Velen kozen als naam den naam van het dier. waarmee Jakob bij de zegeningen aan zijn zonen, zijn zonen vergeleken had. Zoo ontstonden de Joodsche namen De Leeuw, Leon, Lowe en Löwe, ter herinnering aan Juda, die door aartsvader Jakob met een leeuw vergeleken was. Er waren, die den naam Wolf of De Wolf(f) of Lopez kozen als herinnering aan den stam Benjamin.

Beroep en fantasie

Een gansche groep Joodsche familienamen stamt uit de "Judengasse" te Frankfurt a. Main. waar de huizen met een bepaald teeken voorzien waren: Rothschild, Schwarzschild, Gans, Schiff.

Namen, die de bezigheden of beroep van den bezitter (oorspronkelijk) aantoonen, zijn er te over bekend. Om enkele der bekendste, speciaal in Nederland voorkomende Joodsche te noemen: Kleerekoper, Schuster, Schijvenschuurdsr, Augurkiesman, Gazzan, Rabbie etc.

Beschrijvende namen, namen, die min of meer een eigenschap aanduidden, zijn: Schwarz, Groot of De Groot, Klejn, Weisz. Daarbij kunnen "fantasie-namen" als Dikker en Dunner, Goudeket, Rozendaal en Rosenthal en troetelnamen als Koppel (ontstaan uit het Jiddisje verkleinwoord van Jakob: Jakobbele), Messel (op dezelfde wijze uit Mozes ontstaan) en nog meer van dergelijke genoemd worden.

Afkortingen

Tenslotte zijn er de namen uit afkortingen ontstaan. Zoo is Katz gevormd – in Hebreeuwsche karakters, waarbij slechts de medeklinkers geschreven werden – uit Kahen Tsedek (rechtvaardige priester) en de naam Schatz van Schelieach Tsibboer, wat voorzanger in de synagoge beteekent, letterlijk: de gezondene van de gemeente.

H. H.