zondag 2 december 2012

Twee staten zonder oplossing

 
Ik heb eindelijk weer eens een (redactioneel) commentaar geschreven voor Israel-Palestina.Info:
 
 

door Wouter

Sinds donderdagavond schijnt de wereld een staat rijker te zijn. Een ruime meerderheid in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties gunde de Palestijnen de status van 'waarnemende niet-lid staat'. Al eerder was de staat Palestina door meer dan tweederde van de afzonderlijke landen erkend.

Volgens sommige commentaren is deze erkenning slechts van symbolisch belang, volgens anderen kan Palestina nu Israel voor het ICC aanklagen, staat het sterker in vredesonderhandelingen, en/of sterkt het het politieke prestige van de PA en Abbas tegenover Hamas en andere rivalen.

Hoe dit ook zij, symbolisch belang kan een groot belang zijn. De delingsresolutie van de VN in 1947 was ook symbolisch, immers werd zij door de Arabieren in en buiten Palestina verworpen, had zij feitelijk geen bindende kracht in het internationale recht, en ondernam de VN buiten bemiddelingspogingen, nieuwe resoluties en een wapenembargo geen akties om het delingsplan af te dwingen bij de inmiddels strijdende partijen. Men stelde vanwege het Arabische verzet zelfs voor dat Israel toch genoegen zou nemen met een veel kleiner grondgebied dan volgens het delingsplan, of dat ze haar onafhankelijkheidsverklaring zou opschorten. Israel gebruikte echter met succes de delingsresolutie als basis voor de erkenning van haar bestaansrecht, vocht tegen de Arabieren voor haar grondgebied, en won in 1949 het lidmaatschap van de Verenigde Naties.

De Palestijnse route naar Palestina

VN-bemiddelaar Bernadotte klaagde intussen in 1948 dat de Arabieren in Palestina nauwelijks nationale aspiraties hadden; ze wilden alleen niet in een Joodse staat leven, en hadden geen probleem met aansluiting bij bv. Jordanië. Niemand maakte zich dan ook echt druk toen Jordanië en Egypte de door hun veroverde gebieden bleven controleren, en de aanvankelijk hiertoe opgezette Palestijnse marionettenregeringen werden na verloop van tijd geruisloos opgeheven, waarbij Jordanië haar deel officieel annexeerde. Alle Palestijnse verzetsbewegingen c.q. terreurgroepen vielen dan ook alleen het Israëlische gebied aan, niet de delen die door Arabische landen werden gecontroleerd.

Pas toen Israel in 1967 de gebieden op Jordanië en Egypte veroverde, won de PLO internationale erkenning door de Palestijnen als volk voor te stellen, dat onder deze bezetting gebukt ging en recht moest krijgen op nationale onafhankelijkheid. In 1974 ontstond het PLO-stappenplan om indien nodig eerst haar gezag te vestigen in (delen van) de in 1967 bezette gebieden om op termijn 'heel Palestina te bevrijden'. Ondanks dit expliciete einddoel, werd de PLO hierna als Palestijnse vertegenwoordiging toegelaten tot de Verenigde Naties met waarnemerstatus, en werden diverse VN-instellingen opgericht om de Palestijnse zaak te bepleiten. Het 'recht op terugkeer' van alle Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen (een Palestijnse interpretatie van VN-resolutie 194, die men echter pas in 1991 expliciet erkende) werd intussen als essentieel onderdeel gezien om Israel langs niet-militaire weg te kunnen verslaan.

In 1988 riep de PLO vanuit Tunesië de onafhankelijkheid van Palestina uit, waarna de VN-waarnemer niet meer als PLO maar als 'Palestina' werd aangeduid. In aanvullende verklaringen werd duidelijk gemaakt dat men hierbij ook de staat Israel erkende, waarmee de PLO een gesprekspartner kon worden voor de VS en uiteindelijk ook voor Israel, dat enkele jaren later geheime onderhandelingen ermee startte. In 1993 erkende Arafat middels een brief aan Rabin expliciet het bestaansrecht van Israel, en begonnen officiële vredesbesprekingen. Dat deze vastliepen is beide partijen aan te rekenen, en in het bijzonder extremisten aan beide kanten die het vredesproces ondermijnden, en de onderhandelingsruimte te klein maakten om het eens te kunnen worden.

Nadat het vredesproces al jaren niet vooruit te branden is, koos Abbas dus voor deze statusverhoging via de VN. In zijn speech voor de VN zaten een berg lelijke woorden en beschuldigingen richting Israel, bepaald geen uitgestoken hand voor hervatting van het vredesoverleg. Ook geen woord van spijt overigens, dat de Palestijnen niet 65 jaar eerder het delingsplan hadden geaccepteerd, waardoor ze toen al een eigen staat hadden kunnen krijgen en een lange periode van conflict en ellende aan hen voorbij zou zijn gegaan.

Compromissen en gebaren voor vrede

Het conflict duurt inderdaad al veel te lang, en de Palestijnen is hun staat zeker gegund, maar de problemen blijven vooralsnog onopgelost. Israel zal zich niet zonder Palestijnse compromissen en een definitieve vredesregeling terugtrekken uit het gebied, en de Israelische controle belemmert de ontwikkeling van de Palestijnse economie en instituties aanzienlijk. Daarbuiten is er de strijd met Hamas, de corruptie en de afhankelijkheid van donorgelden. En niet te vergeten het onopgeloste vluchtelingenprobleem, waaraan de Palestijnse Autoriteit al die jaren heeft geweigerd iets te doen – nog steeds in de hoop met het 'recht op terugkeer' Israels bestaan te kunnen ondermijnen. Abbas' eigen legitimiteit is intussen twijfelachtig, daar zijn termijn als gekozen president allang is verstreken, evenals de termijn van het Palestijnse parlement. De Palestijnse Autoriteit zelf was gestoeld op de Oslo Akkoorden, en de gang naar de VN vormt feitelijk een schending daarvan. Israel heeft daarom ook al gedreigd zich niet meer gebonden te achten aan de Oslo-afspraken.

Het vredesproces lijkt voorlopig geen kans van slagen te hebben, omdat beide partijen niet tot grootse gebaren in staat zijn die het vertrouwen kunnen wekken om de andere kant over de streep te trekken. Als Abbas het recht op terugkeer opgeeft zal niet alleen Hamas dat torpederen maar ook Fatahs eigen achterban zal rebelleren. Als Netanyahu instemt met een deling van Jeruzalem zullen niet alleen de rechtse coalitiepartners opstappen maar zal ook zijn Likoed-achterban hem laten vallen. De opiniepeilingen voor de aanstaande Israelische verkiezingen laten vooralsnog geen meerderheid zien voor een coalitie die tot verdergaande compromissen in staat is (Barak en Olmert, de twee premiers die een deling van Jeruzalem voorstelden aan de Palestijnen, zaten toen beiden aan het eind van hun termijn). Aan Palestijnse kant durft vrijwel geen politicus openlijk afstand te doen van het recht op terugkeer.
Toen Abbas dit onlangs suggereerde in een interview voor de Israelische tv, volgden woedende reacties en moest dit snel worden rechtgebreid, evenals eerder bij de "Pali-Leaks" gebeurde. Aan beide kanten is weinig werk gemaakt om de bevolking voor zulke compromissen voor te bereiden.

De geschiedenis zal uitwijzen hoe groot het symbolische belang was van de statusverhoging van Palestina. Het zou vergelijkbaar kunnen blijken met bijvoorbeeld de Balfour Verklaring voor de Joodse staat. Als het conflict echter onopgelost blijft en Palestina geen souvereine staat wordt, zal het vergelijkbaar zijn met de staat die Napoleon in 1799 aan de Joden aanbood.

VN probleem of oplossing?

De Verenigde Naties lijken vooralsnog meer deel van het probleem dan van een oplossing te zijn. Ze hebben sinds midden jaren '70 (gelijk met de toelating van de PLO) Israel continu veroordeeld, gedemoniseerd en meer dan eens gedelegitimeerd. Meer dan 30 leden van de VN erkennen tot vandaag nog steeds niet hun mede VN-lidstaat Israel als staat; staten die wel Palestina hebben erkend. Zij weren Israel ook al sinds het begin uit het regionale blok van Azië, waardoor het niet volwaardig kan deelnemen aan alle VN-onderdelen. Een groots gebaar van de Arabische staten zou kunnen helpen de impasse te doorbreken. Ze zouden eindelijk de Joodse staat kunnen erkennen en toelaten tot het Aziatische blok. En er normale betrekkingen mee aangaan, vooruitlopend op een vredesakkoord tussen Israel en de Palestijnen. Obama heeft hen daartoe trachten te bewegen aan het begin van zijn presidentschap, maar de Arabieren gaven geen krimp.

Kan de VN zelf iets doen aan de impasse? De VN Veiligheidsraad kan met bindende resoluties internationaal recht scheppen, en als ze het intern eens kan worden (een groot 'als') eerdere resoluties verduidelijken of aanpassen. Belangrijk zou vooral zijn om aan de Palestijnen duidelijk te maken dat er geen 'onvervreemdbaar recht op terugkeer' bestaat voor de vluchtelingen van 65 jaar geleden en hun nakomelingen. En verder zou het mogelijk een Salomonsoordeel over Jeruzalem kunnen vellen. Israel wordt immers steeds weer veroordeeld voor de annexatie van Oost-Jeruzalem en het wijzigen van de status van de stad, maar de juridische status van Jeruzalem is eigenlijk in limbo. Formeel heeft de VN nooit een ander standpunt bepaald dan dat van de delingsresolutie uit 1947, die van Jeruzalem en omgeving (tot en met Bethlehem!) een apart gebied onder internationaal bestuur zou maken. Een nieuw en realistisch standpunt van de Veiligheidsraad inzake Jeruzalem (inclusief de begrenzing hiervan) zou kunnen helpen de onderhandelingen weer op de rails te krijgen.

 

dinsdag 20 november 2012

Het verhaal van soldaat Leo Lichten op het ereveld Margraten

 
Ik zit een paar dagen ziek thuis, maar dat geeft me eindelijk de tijd weer eens iets op mijn Sittard Web Log te plaatsen.
 
Zoals velen verdoe ik tegenwoordig veel tijd op Facebook; het leuke daarvan is dat je op een eenvoudige manier kontakt houdt met vrienden, bekenden (tot in Australië en Israël) en zelfs verre familie. Het is ook erg makkelijk om daar berichten te plaatsen over de dingen die je bezighouden of opvallen. Nadeel is vooral dat alleen je Facebook vrienden die zien, als ze ze al zien, want ze verdwijnen even snel weer buiten beeld in een eindeloze tijdlijn van berichten.
 
Onderstaande verhaal kwam ik ook via Facebook tegen, namelijk op de pagina van minister Frans Timmermans, die een aantal jaren geleden een oorlogsgraf in Margraten heeft geadopteerd.
 
Dank aan Ben Savelkoul, die dit verhaal, schijnbaar afkomstig uit het LD van 6 mei 2011, op zijn website plaatste. Daar staan overigens nog meer verhalen van oorlogsbegraafplaatsen.
De pagina over Leo Lichten bevat nog 2 foto's.
 
Wil Brassé
_________________
 

Het verhaal van een bijzondere jongen

 

Leo Lichten.

 

 

PvdA-Kamerlid Frans Timmermans uit Heerlen adopteerde enkele jaren geleden het graf op het ereveld in Margraten van Leo Lichten. Timmermans ging op zoek naar het verhaal van de Amerikaanse militair. Over wat hij de boeiendste zoektocht van zijn leven noemt, hield Timmermans gisteren in Roermond de eerste Limburgse 5 mei-lezing.

 

Ik wil u een verhaal vertellen over een jongen, die ik heb leren kennen ruim zestig jaar nadat hij overleed. Zijn naam is Leo Lichten. Samen met ruim 8.000 strijdmakkers heeft hij zijn laatste rustplaats op het ereveld Margraten. Alle Amerikaanse oorlogsgraven daar zijn 'geadopteerd', vooral door Limburgers. Een tijd terug mocht ik het graf van Leo Lichten adopteren. Van hem was bijna niets bekend, behalve zijn rang (PFC, soldaat eerste klas), de eenheid waarin hij diende (infanterie, 84ste divisie, 'Railsplitters'), de staat waaruit hij afkomstig was (New York) en de dag waarop hij sneuvelde (20 november 1944). En aan de grafsteen viel te zien dat hij Joods was. Omdat ik meer van hem wilde weten, ben ik gaan speuren. Misschien de moeilijkste, maar zeker de boeiendste speurtocht die ik heb meegemaakt. Eerst heb ik in kaart gebracht hoe zijn eenheid in Europa terecht kwam en bij welk gevecht hij om het leven is gekomen. Daaruit bleek dat hij pas enkele maanden over was uit de VS toen hij sneuvelde en dat hij nog geen 20 kilometer van waar ik woon bij zeer zware gevechten om het leven is gekomen. Natuurlijk wilde ik ook graag weten waar hij precies vandaan kwam, of daar nog familie woonde en of ik mensen kon vinden die hem gekend hebben. Ik ben gaan schrijven over het belang van Margraten voor de verbondenheid tussen Nederlanders en Amerikanen en over de band die ook de derde en vierde generatie nog voelt met onze bevrijders. Met name deze stukken trokken enige aandacht, omdat Amerikanen hiervoor bijzonder gevoelig zijn. Het was een schot hagel, maar bleek wel raak. Ik ontving een mail van Robert Simpson, wiens moeder de halfzus is van Leo Lichten. De familie was vlak na het overlijden van Leo naar de Westkust vertrokken. Via Simpson kwam ik een paar flarden te weten, meer niet. Wel werd duidelijk dat Leo een zeer uitzonderlijk iemand was, hoogbegaafd en een goed sportman. Maar toen kwam een brief. De Nederlandse ambassade in Washington ontving een schrijven van Paul Slater, 86, die in een veteranenblad de speech had gelezen die ik in 2009 op Memorial Day in Margraten heb uitgesproken en waarin ik Leo noemde. In zijn brief schrijft Paul dat Leo in Brooklyn zijn jeugdvriend was. Leo was, zo schreef Paul, een zeer nobel, slim en moedig mens. Ik heb hem gebeld. Wij spraken uren aan een stuk en ik kreeg een helder beeld van die jaren in Brooklyn, van de armoede, van de vriendschap, maar ook van de achteloosheid waarmee jonge mannen de oorlog in werden gestuurd. Het was voor Paul geen makkelijk gesprek, Leo was zijn boezemvriend en Paul is nog steeds boos over de wijze waarop Leo feitelijk ongetraind een oorlog inging waar hij het moest opnemen tegen de meest ervaren nazi's.

 

Leo wist dat hij fungeerde als kanonnenvlees

 

Paul heeft een zoon en een dochter. Zijn zoon heet Leo, vernoemd naar zijn beste vriend, die zelf niet ouder werd dan 20 en nooit de vreugde van het vaderschap heeft gekend. Paul wilde al meer dan 50 jaar het graf van zijn boezemvriend bezoeken. Het was mij een grote eer hem en zijn zoon uit te nodigen. Van 15 tot 19 oktober 2010 bezochten zij Nederland. Op 20 november was het precies 66 jaar geleden dat Leo sneuvelde. En 66 jaar geleden werd mede door zijn offer ons land bevrijd. Paul liet mij een aantal brieven lezen, die Leo tijdens zijn 'training' en later ook vanuit Europa aan hem schreef. Zelden zal een jongen van 20 zoveel wijsheid en inlevingsvermogen hebben getoond als Leo. Hij wenste Paul sterkte, moedigde hem aan in zijn dromen te blijven geloven en gaf en passant te kennen zelf niet te verwachten de oorlog te overleven. Daar ook vrede mee te hebben, omdat hij streed voor een nobele zaak. Ook, wrang genoeg, omdat hij opzag tegen het vooruitzicht terug te moeten naar een gebroken gezin. Leo wist, zo kan je tussen de regels door lezen, dat zijn veel te korte training als infanterist hem de status van kanonnenvlees gaf. Hij was niet cynisch, wel gelaten.  Kort voor het bezoek van Paul aan Nederland, kreeg ik weer zeer kostbare informatie. Via een behulpzaam contact in de VS, kreeg ik het onverbloemde dagboek van een kameraad van Leo, die met hem de militaire opleiding had doorlopen en die aanwezig was toen Leo sneuvelde. Soldaat Sherman brengt in zijn dagboek de laatste dagen van Leo beklemmend in beeld. In Gulpen, waar de eenheid tot 17 november '44 gelegerd was, krijgen zij het bevel twee dagen later een aanval uit te oefenen op Duitse stellingen bij Prummern, vlak over de grens in Duitsland. De veteranen van de eenheid verstrakken bij het nieuws en worden stil. De jonge rekruten, ingenieurs in spe, die nauwelijks hun M1 geweer weten te hanteren, gedragen zich als katten in een vreemd pakhuis. Leo maakt grapjes, om de spanning te verminderen. Een dag later worden ze verplaatst naar Wittem, waar zij worden ingekwartierd. Om vervolgens in de nacht van 18 op 19 november ergens in een mijnschacht, mogelijk in Kerkrade of Heerlen, de aanval af te wachten, die om 4 uur 's ochtends zal worden ingezet. Vroeg die ochtend sneuvelt Leo, als een van de eersten. Bij de bestorming van een bunker, wordt hij door mitrailleurvuur dodelijk getroffen. Sherman reageert verslagen als hij het hoort. Hij beschrijft de strijd om Prummern vanuit het perspectief van de gewone soldaten, die orders kregen die zij nauwelijks begrepen en die wisten dat hun kans om te overleven niet heel groot was. Hij laat ook zien hoe dicht heldendom en lafheid bij elkaar liggen, hoe het slagveld het slechtste en het beste in mensen boven haalt. Koel beschrijft hij de doodsverachting waarmee zij de bunkers bestormen en uiteindelijk, na dagen strijd en met behulp van Britse tanks, ook veroveren. Even koel schrijft hij op hoe een paar mannen wraak nemen op een sergeant aan wie zij een hekel hebben. Midden in het gevecht met de Duitsers, schieten zij hem door het hoofd. De moord zal nooit worden ontdekt. Bijna precies 66 jaar na dato, sta ik met Paul en zijn zoon Leo op de heuvel in het veld bij Prummern, waar toen de bunkers stonden. Ergens honderd meter lager, richting Geilenkirchen, moet Leo Lichten zijn laatste adem hebben uitgeblazen.

 

Zijn vriend neemt de plek in zich op en praat tegen Leo, alsof hij hem kan horen. 'You were such a good kid', hij herhaalt het. Keer op keer. Vlakbij is een boer op zijn erf met onderhoud bezig. Wij lopen naar hem toe en vragen hem of hij iets weet van de strijd die hier in november 1944 is gevoerd. Hij kent iemand in het dorp die er bij was. Later bellen wij aan bij Willy Pelzer, die ons gastvrij uitnodigt in zijn huiskamer. Meer dan een uur tolk ik voor twee mannen op leeftijd die beiden een oorlog hebben meegemaakt, maar dan van verschillende kanten. Het duurt even voordat bij Paul het ijs breekt, want in zijn beleving is de Duitser van toen nog steeds de vijand. Maar als Willy vertelt over de repressie door de nazi's, die zijn vader eerst in de gevangenis deed belanden en later aan het Oostfront, over de manier waarop de boeren in Prummern werden bestolen en verdreven door de SS, over de gevaren die hij en zijn moeder moesten doorstaan, wint de medemenselijkheid het van de reserve en ontspint zich een boeiend en warm gesprek. Later die dag zal Paul weer praten met Leo, als hij op Margraten zijn graf bezoekt. 'You knew that one day I would show up, didn't you?'. Leo, die altijd 20 zal blijven, maakt even van Paul ook weer die jongen van 20, met wie hij ging zwemmen, over meisjes praatte, over hun dromen van een toekomst zonder armoede. Paul laat Leo weten dat hij wel is toegekomen aan dat volle leven, aan die dromen. Dat hij gelukkig is geworden met zijn vrouw, zijn kinderen, de boerderij die zij samen hebben opgebouwd, de kansen die zij kregen om verder te leren. En de waarden die zij aan hun kinderen hebben doorgegeven. In dit laatste schuilt voor mij de schoonheid van dit bezoek. Natuurlijk stonden wij lang stil bij hetgeen Leo is overkomen, bij zijn strijd, zijn dood. Maar daar hield het niet bij op. De waarde van het stilstaan bij zijn offer, is juist dat het ons wijst op de erfenis die Leo en zijn strijdmakkers hebben achtergelaten, de vrijheid die zij voor ons bijna vanzelfsprekend hebben gemaakt.

 

De oorlog is inmiddels zo lang geleden, dat er steeds minder ooggetuigen zijn.

 

 

Stil blijven staan bij de waarde van Leo's offer

 

Niets is menselijker dan dat verleden steeds meer geschiedenis wordt. De neiging bestaat om die geschiedenis in de boekjes te laten of er een eigen draai aan te geven. Met dat laatste bedoel ik dat geschiedenis in stelling wordt gebracht voor een politieke boodschap. Met name met de Tweede Wereldoorlog gebeurt dat bijna dagelijks. Dan wordt alles wat ons niet bevalt aan het Nederland van nu in het kader geplaatst van de Jodenvervolging of de bezetting, waarmee deze ingrijpende historische gebeurtenissen worden gebanaliseerd. Of het omgekeerde gebeurt: alles wat met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft, wordt tot icoon verklaard, tot iets dat bijna buiten de orde staat van menselijk handelen. En zich dus nimmer meer zou kunnen herhalen. Noch het een, noch het ander mag ons overkomen. Makkelijke recepten om ons ervan te vrijwaren zijn er niet. Het leven gaat verder, zoals het 'gesprek' tussen Paul en Leo aantoont. Maar ik geloof wel in de kracht van verhalen, in de schoonheid van het willen doorvertellen wat men heeft beleefd, in het wonder dat alle mensen is gegeven, namelijk het vermogen om de wereld door de ogen van een ander te zien. Die ander gaat leven, ook al is hij bijna zeventig jaar dood, als we hem als mens willen zien, met goede en minder goede kanten, met een leven dat raakvlakken met dat van ons heeft. Zo werd Leo Lichten voor mij in een paar jaar tijd van een naam, gebeiteld in een witte, marmeren Davidsster, tot een jongen van vlees en bloed. Met meer talent in zijn pink dan ik in mijn hele lijf, met een ongelukkige jeugd, met trouwe vrienden, met een groot hart voor andere mensen en met een achteloos fatalisme over zijn eigen lot. Iedereen die de oorlog heeft meegemaakt of die er uit eerste hand verhalen over heeft gehoord, van ouders of van kennissen, heeft de kans, misschien wel de plicht die verhalen door te vertellen, als het even kan ook vast te leggen. Iedereen die mensen kent die de oorlog hebben meegemaakt of de verhalen heeft meegekregen, heeft de kans te luisteren, te laten weten het graag te willen horen, zichzelf ook onderdeel van die geschiedenis te willen maken. Ik daag u uit: zoek mensen in uw omgeving die u persoonlijke verhalen over de oorlog kunnen vertellen. Vertel deze verhalen aan minstens twee dierbaren of kennissen door. Zo zorgen wij er samen voor dat geschiedenis en collectieve beleving hand in hand gaan. Zo zorgen wij ervoor dat het offer van Leo en talloze anderen aan wie wij onze vrijheid te danken hebben, op waarde geschat blijft. Zo laten wij zien dat oorlog, vrede, haat, liefde, het goede en het kwade niet buiten ons staan, niet alleen in boeken voorkomen, maar onlosmakelijk verbonden zijn met onze menselijke natuur. En daarmee maken we de kans kleiner dat wij fouten uit het verleden herhalen en de kans groter dat onze kinderen en kleinkinderen oorlog alleen nog maar uit verhalen zullen kennen. Wat ik vandaag tegen u zeg, zal snel vervliegen. Maar wat Leo en zijn strijdmakkers voor ons hebben gedaan, heeft eeuwigheidswaarde, moet ieder jaar weer worden herdacht en gevierd, zolang er mensen van goede wil zijn in Nederland, in Limburg. Zou ik nu een goed glas in mijn hand hebben, ik zou het heffen op uw gezondheid.  Als wij onze gezondheid zo vieren, doen wij dat in de wetenschap dat zij niet vanzelfsprekend is en ook bedreigd kan worden door ziekte of ongeluk. Zo is het ook met onze vrijheid. Zou zij vanzelfsprekend en eeuwigdurend zijn, hadden wij geen reden haar te vieren. Maar juist omdat zij niet vanzelfsprekend is, juist omdat vele miljoenen voor ons de grootste offers hebben gebracht om haar bijna vanzelfsprekend te maken, waardoor wij de dure plicht hebben haar te onderhouden en te versterken; juist daarom vieren wij het feest dat vrijheid heet.

 

 

zondag 14 oktober 2012

The Beatles: Money Can't Buy Me Love

 

I dedicate this song to the lovely Sophie from Weert.

 

 

 

The Beatles - Can't Buy Me Love

Writers: John Winston Lennon & Paul James McCartney

 

Can't buy me love, love

Can't buy me love

 

I'll buy you a diamond ring my friend

If it makes you feel all right

I'll get you anything my friend

If it makes you feel all right

Cause I don't care too much for money

Money can't buy me love

 

I'll give you all I've got to give

If you say you love me too

I may not have a lot to give

but what I've got I'll give to you

I don't care too much for money

Money can't buy me love

 

Can't buy me love

Everybody tells me so

Can't buy me love

No, no, no, no

 

Say you don't need no diamond ring

And I'll be satisfied

Tell me that you want the kind of things

that money just can't buy

I don't care too much for money

Money can't buy me love

 

Can't buy me love

Everybody tells me so

Can't buy me love

No, no, no, no

 

Say you don't need no diamond ring

And I'll be satisfied

Tell me that you want the kind of things

that money just can't buy

I don't care too much for money

Cause money can't buy me love

Ooh, can't buy me love, love

Can't buy me love, no

 

dinsdag 28 augustus 2012

Eindelijk een gedenkteken voor de Joden in Geleen

 
Het eerdere artikel, dat afgelopen woensdag in de krant verscheen, bevatte wat fouten, waarvan de meest pijnlijke was dat Ellie Claessens vrijdag aanwezig zou zijn bij de onthulling van de plaquette (zij overleed in 2008; bedoeld was Mimi van Dam), en ook dat Ellie de enige Geleense was die de kampen overleefde (niet zij maar haar man was van Geleen; bedoeld is Gerta Kaufmann).
 
Naast de plaquette geldt ook het boekje "De vergeten joden van Geleen" als gedenkteken voor de Joodse oorlogsslachtoffers. Ik heb er het afgelopen jaar (en al lang daarvoor) samen met anderen hard aan gewerkt, om niet alleen de namen te verzamelen maar ze ook zo goed mogelijk weer een gezicht te geven. Als onderzoeker en mede-auteur zie ik duidelijk de mankementen van de publicatie, maar over het algemeen mogen we er best tevreden over zijn: het resultaat mag er zeker wezen.
 
Hieronder nog een artikel van vorig jaar over twee mede-onderzoekers naar het lot van de Joden in Limburg.
 
Wil Brassé
______________
 
 
Holocaust in kaart brengen Herman en Annelies van Rens
http://www.blikopdewereld.nl/Ontwikkeling/geschiedenis/191-achtergronden-vervolging-joden-tijdens-wo-ii/3598-holocoust-in-kaart-brengen-herman-en-annelies-van-rens.html  

Bron:  Dagblad De Limburger 3 september 2011. Artikel van de hand van Hanneke Drohm. Ontleend aan forum Mestreechonline, forum stad Maastricht.

Uren snuffelden Herman en Annelies van Rens uit Beek in gemeentelijke archieven. Twee jaar lang doken ze in documenten uit de oorlogsjaren om het verloop van de Jodenvervolging in Limburg in kaart te brengen. „Het is een missie, een heilige drang om alles boven water te krijgen.  De samenleving kan het zich niet veroorloven de Holocaust te vergeten."

Heilige missie: Holocaust in kaart brengen

 

Limburg

Heerlen,

Hoensbroek, Treebeek,

Brunssum,

Amstenrade

Kerkrade

Eygels-hoven

Sittard, Limbricht, Greven-

bicht

Geleen Beek

Maastricht,

Amby, Heer

Aantal inwoners in 1940

619.775

84.223

42.373

20.961

22.937

77.557

Joden

1542

163

57

160

77

544

Arrestaties zonder verzet

Circa 47%

43 (26%)

41(72%)

120(75%)

40 (52%)

266(49%)

Slachtoffers

851 (55%)

66 (60%)

34 (60%)

125(78%)

43 (56%)

274(50%)

Aantal onderduikers per 1000 inwoners

3,2

8,8

1,4

2,0

4,0

4,6

 

Onbegrijpelijk. Een ander woord hebben Herman en Annelies van Rens er niet voor dat er nauwelijks iets bekend is over de Jodenvervolging in Limburg. Zelfs de meest basale gegevens, bijvoorbeeld om hoeveel mensen het ging, ontbreken.

Tot het Beekse echtpaar gaat speuren in de archieven van de 108 gemeenten die Limburg rijk was tijdens de Tweede Wereldoorlog. Samen hebben ze zo'n vijftig uur per week besteed aanhet bestuderen van oude papieren.Veel van de puzzelstukjes zijn op hun plek gevallen, al ontdekt het tweetal nog regelmatig nieuwigheden.

„Op lokaal niveau is al volop goed onderzoek gedaan naar de Holocaust",vertelt Herman van Rens. „Bijvoorbeeld in Roermond, Heerlen en Gennep. Zelf heb ik eerder in Beek ook al gegevens verzameld, maar het totaalplaatje voor heel Limburg is niet bekend.

Als je praat met historici dan is iedereen benieuwd naar de resultaten. Het is eigenlijk vreemd dat niet eerderop provinciale schaal onderzoek is gedaan."

De honger naar informatie kan het stel nu stillen. Er wordt hard gewerkt aan een boek. „We proberen het af te hebben op 8 april 2013", legt hij uit. „Dat is de datum waarop het precies zeventig jaar geleden is dat Limburg officieel Judenrein werd verklaard door de Duitsers."

Van Rens is al sinds zijn twintigste intensief bezig met de Holocaust. Niet omdat hij zelf van joodse afkomst is of joden in zijn kennissenkring heeft, maar puur uit belangstelling. „Toen ik in 1966 een studie moest kiezen, heb ik lang getwijfeld tussen medicijnen en geschiedenis. Uiteindelijk ben ik huisarts geworden in Beek." Desondanks hield hij in het achterhoofd dat hij ooit nog zou starten met een studie geschiedenis."

Zijn vrouw lacht: „Hij was een tikkeltje jaloers toen onze jongste zoon geschiedenis ging studeren. Het zit in de familie." Uiteindelijk maakte VanRens zijn droom waar en behaalde in 2009 de master 'Holocaust en Genocidestudies'. Echtgenote Annelies werd al gauw aangestoken met het 'virus' en helpt nu volop mee met onderzoeken.

Tal van interessante ontdekkingenhebben de twee gedaan. Om maar met het meest basale, zoals Van Rens het noemt, te beginnen: er is nu bekend dat er in juni 1942 in Limburg 1498 joden woonden. Tijdens de oorlog zijn 851 van hen (57 procent) vermoord.

„De geschiedenis van de Holocaust in Limburg is vanzelfsprekend grotendeels dezelfde als die in de rest van Nederland, maar we hebben ook opmerkelijke verschillen blootgelegd", doet de historicus uit de doeken. Het merendeel van de joodse bevolking is tijdens drie grote acties uit Limburg weggevoerd. De eerste vond plaats op 25 augustus 1942. Zeshonderd joden uit de hele provincie, allemaal jonger dan zestig jaar, kregen een oproep zich te melden in de school aan de P.P. Willemsstraat in Maastricht voor 'arbeidsverruiming in het oosten'.

„Het is een gigantische operatie geweest", zegt Van Rens. „De mensen dachten echt dat het om arbeidsinzet ging. Doordat opa thuis mocht blijven en er een 'keuring' plaatsvond, lieten zij zich misleiden. Vrij gemakkelijk werden vrijstellingen verleend. Was één familielid ziek, dan mocht het hele gezinblijven. Dat maakte het verhaal geloofwaardig.

Pas later kregen veel joden in de gaten hoe de vork in de steel zat en doken onder. Veel artsen hebben een heldhaftige rol gespeeld. Zij gaven valse verklaringen af en namen kerngezonde mensen op in het ziekenhuis. Dat in tegenstelling tot menige burgemeester en de politie, die alle opdrachten keurig uitvoerden." Uiteindelijk worden 290 joden weggevoerd. Van Rens is nu druk doende om de gemeente Maastricht ervan te overtuigen in elk geval het poortje van de school aan de P.P.Willemsstraat, die op de nominatie staat voor sloop, te behouden. „Er moet een plaquette komen, zodat hetgeen hier gebeurd is niet vergeten wordt."

Bij een tweede actie, op 10 en 11 november 1942, worden 125 mensen uit hun huizen gehaald. Opnieuw onder het mom van werkverschaffing. Op 8 april 1943 worden alle 'resterende' joden, op diegenen na die waren getrouwd met een niet-jood, gedwongen om te verhuizen naar het concentratiekamp Vught. Dat zouden vijfhonderd vooral ouderen moeten zijn, uiteindelijk gaan er 230.

„Nog lieten mensen zich misleiden", legt Van Rens uit. „Ze zagen dat de jongeren naar Westerbork gingen. Vught was in hun ogen toch iets anders."

Hij heeft achterhaald dat veel van de ouderen op 8 mei 1943 op een niet eerder beschreven 'bejaardentransport' van Vught naar vernietigingskamp Sobibor werden gezet. Op 16 mei werden ze vergast.

Tijdens kleinere acties in Limburg zijn nog eens zestig personen weggevoerd, honderd mensen werden gearresteerd op hun onderduikadres. „Toch kent Limburg relatief meer overlevenden (57 procent) dan de rest van Nederland (25 procent). Daar hebben Annelies en ik een aantal verklaringen voorgevonden. De vele vrijstellingen tijdens de eerste twee acties redden het leven van veel mensen. Bovendien was Limburg de enige provincie waar ouderen tot april 1943 ongemoeid werden gelaten. Rond die tijd was al meer bekend over het lot van joden ná deportatie, waardoor meer mensen onderdoken."

Opvallend is ook dat onderduikers in Limburg een grotere kans hadden om te overleven (90 procent tegen 65/70 landelijk). „De Sicherheitspolizei was wellicht minder actief. Bovendien was er minder verraad. In de kleine, Limburgse gemeenschappen wist iedereen welwaar onderduikers zaten. Daar hield je je mond over." Volgens Van Rens is in sommige regio's bovendien fors meer geholpen bij het onderduiken. Voor het eerst heeft hij een schatting kunnen maken van het aantal onderduikers door talloze namenlijsten naast elkaar te leggen.

„Heerlen had bijvoorbeeld een bovengemiddeld groot aantal onderduikers dankzij een groepje gereformeerden. Zij zeiden dat het slecht was om joden te vervolgen en die denkwijze verspreidde zich als een olievlek. In de omgeving van Horst gebeurde iets soortgelijks, in Sittard juist het tegengestelde. Daar keek iedereen weg."

Met name de cijfers over de Limburgse overlevenden en de overlevingskansen van onderduikers zijn bijzonder, laat prof. dr. Johannes Houwink ten Cate weten. Hij is hoogleraar Holocaust en genocidenstudies aan de Universiteit van Amsterdam en senior onderzoeker bij het NIOD. „Nog niet eerder heeft iemand het geduld gehad om zo gedetailleerd te werk te gaan. Het is monnikenwerk geweest, waar tijd en intelligentie voor nodig is. Herman heeft gedegen onderzoek gedaan. Daar steek ik mijn hand voor in het vuur. Zijn werk geeft de slachtoffers van de Holocaust hun identiteit terug. Het is wachten op soortgelijke onderzoeken uit andere provincies. Dan kun je écht vergelijken."

Het echtpaar Van Rens kan uren vertellen over het onderzoek. „Het is onze missie om alles boven tafel te krijgen en naar buiten te brengen. De Holocaust is nog altijd actueel. De mensen die toen toekeken, leven nog. Het is iets dat doelbewust is gebeurd.

Je kunt geen parallellen trekken met wat nu gebeurt, maar wél argwanend kijken naar de huidige ontwikkelingen. Dan denk ik aan populisten als Geert Wilders. Hij is geen moordenaar en niet gewelddadig, maar stigmatiseert wel een groep in de samenleving.De mensen die op hem stemmen,doen dat niet omdat ze buitenlanders haten; zij willen betere zorg en een goed pensioenbeleid. Maar ze kennen Wilders' opvattingen over moslims en de islam goed. Ze nemen dat voor lief. Daar zie ik een overeenkomst met de NSDAP. Die partij deed ook veel beloften die de mensen aanspraken en daarom namen ze een beetje Jodenhaat voor lief. Het maakt dat ik de Holocaust de belangrijkste episode uit de geschiedenis vind. We kunnen het ons niet veroorloven het te vergeten."

Van Rens is nog op zoek naar informatie over de rol van de politie en bestuurders bij de deportatie van joden. Ook is hij nieuwsgierig naar vluchtverhalen van joden naar het buitenland. Informatie is welkom via alvrens<at>gmail.com of 046-4373358.

Paspoort

Herman van Rens (65) studeerde medicijnen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij was van 1974 tot 2004 huisarts in Beek. In 2004 startte hij met een studie geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, in 2009 behaalde hij de master 'Holocaust en Genocidestudies'. Hij is verbonden aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) als onderzoeker.

Annelies van Rens-Wilms (65) studeerde aan de Pedac in Sittard. Van 1990 tot 2005 was zij docent in het speciaal onderwijs. 

 

dinsdag 19 juni 2012

Nationaal Comité 4 en 5 Mei is 'fout'

 
Nogmaals de Dodenherdenking van 4 mei en de ophef die daarover is ontstaan door 'foute keuzes' van verschillende herdenkingscomité's.
Ook in de oorlog waren er mensen die foute keuzes maakten, soms in duivelse dilemma's en met de beste bedoelingen, zoals de Joodse Raad.
Daarbinnen werden vaker ook weer andere goede en foute keuzes gemaakt, zoals Walter Süskind, die zijn rol in de Joodse Raad gebruikte om alsnog honderden joodse kinderen te helpen ontsnappen.
Of onderduikgevers die hun onderduikers uitbuitten en mishandelden, SS-ers die joden hielpen ontsnappen, en geallieerde piloten die burgerdoelen bombardeerden.
Mensen zijn zeker niet altijd goed of fout, maar herdenken gaat om de echte slachtoffers, en om degenen die de juiste keuzes maakten en aan de goede kant van de geschiedenis stonden. De kant van de vrijheid en de menselijke waardigheid.
 
Wouter
__________
 
Nationaal Comité 4 en 5 Mei is 'fout'
woensdag 13 juni 2012

Wie herdenken we wel en wie herdenken we niet op 4 mei? Die vraag stond centraal tijdens een debatavond gisteren in de Amsterdamse Rode Hoed. Emoties liepen hoog op. 'Er is een grens, en die is bereikt', zegt Gidi Markuszower van Federatief Joods Nederland (FJN). 'De directie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei moet aftreden.'

door Anne Burgers

In de aanloop naar de laatste Dodenherdenking ontstond ophef over het door het Nationaal Comité 4 en 5 mei gekozen gedicht van een vijftienjarige, dat ging over een oudoom die sneuvelde aan het Oostfront. Tegelijkertijd kwam de gemeente Vorden in opspraak omdat die had besloten tijdens de plechtigheid langs Duitse graven te wandelen. Belangengroep FJN wist dit middels een gang naar de rechter op het nippertje te voorkomen. Volgens Trouw-columniste Elma Drayer, die de debatavond leidt, leidt de herdenking ieder jaar tot meer commotie. 'Momenteel is het mode om te denken dat iedereen een beetje fout en iedereen een beetje goed was, al verzet een groeiend aantal mensen zich hiertegen.'

Sommigen van hen zitten in de zaal. Journalist Hans Knoop verafschuwt de veralgemenisering die hij meent te zien in de Nationale Dodenherdenking. 'Vorig jaar werden bij de tiende herdenking van 11 september alle namen van de slachtoffers voorgelezen. Stel je voor dat daar over tien jaar de namen van de kapers en Bin Laden aan worden toegevoegd. Dat kun je je toch niet voorstellen?'

Ewoud Sanders, taalhistoricus en NRC-journalist, is het niet met hem eens. 'De Dodenherdenking verandert al. Het gedicht van Auke de Leeuw was juist heel mooi geweest, omdat het ook de jeugd aanspreekt: wat zou jij gedaan hebben als je zelf had moeten kiezen?" Sanders vindt dat geen groepering, hoe groot of klein ook, kan bepalen hoe gemeenten invulling geven aan de plechtigheden op 4 mei. Hij spreekt zich dan ook sterk uit tegen de rechtszaak die FJN aanspande tegen de gemeente Vorden en tegen een vliegtuigje met de tekst 'Vorden is fout', dat de Joodse organisatie Tradition Is Our Future boven het plaatsje liet vliegen.

Markuszower, FJN-lid en ooit vijfde op de kandidatenlijst van de PVV, benadrukt dat zijn organisatie 'door het foute Nationaal Comité, door foute columnisten als Ewoud Sanders en door het foute Vorden' is uitgegroeid tot een club van tweeduizend man en daarmee groter is dan het CIDI. 'Er is een grens, en die is bereikt. Slachtoffers en daders moeten we niet samen herdenken.'

Maar hoe moet het dan wel? Historicus en voorlichter van het NIOD David Barnouw pleit voor een terugkeer naar de basis. 'Elke slachtoffergroep probeert een plekje te veroveren in de Nationale Herdenking. Maar 4 mei moet voor de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog zijn. Soldaten die na augustus 1945 zijn gevallen moeten waardig herdacht worden op Nationale Veteranendag.' Ron van der Wieken van de Liberaal Joodse Gemeente benadrukt dat Duitse soldaten en andere daders niet moeten worden herdacht. 'Als het Nationaal Comité niet plechtig beloofd zich te houden aan de eigen principes moeten Joden zich terugtrekken uit de herdenking.'

Van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, dat niet wilde meedoen aan het debat, blijkt toch een vertegenwoordiger in de zaal te zitten. Plaatsvervangend directeur Jan van Kooten erkent dat het comité naïef is geweest door te denken dat het gedicht over de foute oudoom geen stof zou doen opwaaien. 'We hebben een inschattingsfout gemaakt. Het is nooit de bedoeling van het comité geweest om mensen te kwetsen. Als dat wel is gebeurd, dan zeg ik sorry.' Voor Markuszower zijn excuses niet genoeg. 'Het Auschwitz Comité had u van tevoren gewaarschuwd. U bent out of touch met de doelgroepen die u bedient en u bent niet geschikt om deze herdenking te leiden.'

Maar het FJN-standpunt stuit ook op verzet. 'Ik heb helemaal niets met dat dader-slachtoffergedoe en ik weiger me door jou of door wie dan ook te laten voorschrijven waaraan ik op 4 mei mag denken, gedenken of herdenken,' reageert oud-politicus Rob Oudkerk op Markuszower.

Emeritus hoogleraar en oud-NIOD-directeur Hans Blom benadrukt een ander probleem. 'Herdenken is ook dat we ons bezinnen op de grote waarden die in de oorlog op het spel stonden. We moeten ons afvragen wat die nu nog betekenen, en dat is moeilijk want het verleden is wezenlijk anders dan het heden. Maar die kwestie is veel belangrijker dan de irritaties over hoe één gemeente de herdenking heeft aangepakt.'

De historicus weet ten slotte de hoogopgelopen emoties te relativeren. 'In de jaren vijftig waren er drie comités om de Februaristaking te herdenken, en die moesten door de politie uit elkaar worden gehaald. Dus het viel vanavond alleszins mee.'

 

donderdag 14 juni 2012

Indianen met Joods dna

 
Dit bericht valt onder de populaire rubriek "curiositeiten". Ook ik werd wel eens voor een indiaan aangezien, vooral toen ik mijn haar heel lang droeg. Max Assinewai zei ook ooit dat hij me op een indiaanse vriend van hem vond lijken (die zelfmoord had gepleegd, dat is dan weer minder). Ook ben ik wel eens voor Jezus aangezien, en dat was toch een jood. Toch heb ik mijn voorouders tot voorbij Karel de Grote uitgezocht, en nog geen indiaans of joods bloed kunnen vinden. Tijd voor een DNA-test misschien?
 
Overigens vind ik één joodse stamouder wel wat mager voor de conclusie dat "sommige Joden die uit Spanje werden verdreven zich vermengden met Mexicaanse indianen". Wetenschappelijk is alleen vastgesteld dat ooit iemand van joodse afkomst een indiaans meisje heeft gepakt. Of was een joodse meisje ooit door een indiaan gepakt? Nou ja, daarom staat dit bericht onder de rubriek "curiositeiten", en niet onder "wetenschap"...
 
Wouter
_______________
 

Indianen met Joods dna 

http://www.niw.nl/indianen-met-joods-dna/ 

Door Redactie

 

Genetici van het Sheba Medical Center hebben ontdekt dat een Indiaanse stam in de Amerikaanse staat Colorado genetische eigenschappen vertoont die teruggaan tot de uitwijzing van de Joden uit Spanje, zo werd vorige week bekendgemaakt.

 

Een van de genetische kenmerken is een unieke mutatie in het dna, het BRCA1-gen, beter bekend als de 'asjkenazische mutatie', die wordt gevonden bij Joden van asjkenazische afkomst en die wordt geassocieerd met, onder andere, een verhoogd risico op borst- en baarmoederkanker.

Het spoor werd ontdekt door professor Jeffrey Weitzler, een expert in de genetica van kanker in Californië. Hij verzamelde dna van Amerikaanse families van Mexicaanse en Zuid-Amerikaanse origine, die volgens hem kon worden teruggeleid tot Europese Joden. Hij miste een schakel, en vond die bij een groep Mexicaanse indianen die in de afgelopen twee eeuwen vanuit Mexico naar West-Colorado trok.

Uiteindelijk kon dit BRCA1-gen worden teruggevoerd op één gemeenschappelijke voorouder, een Jood die zeshonderd jaar geleden, in de tijd van Columbus vanuit Europa naar Zuid-Amerika emigreerde, de tijd dat de Joden na de Reconquista uit Spanje werden verdreven. Het BRCA1-gen komt voor bij 1,5 procent van de ashkenaziem. De bevindingen van Weitzel bewijzen dat sommige Joden die uit Spanje werden verdreven zich vermengden met Mexicaanse indianen, van wie de nakomelingen later naar het noorden verhuisden. De indianen van Colorado hebben overigens nooit enige neiging vertoond om Joodse culturele gebruiken te adopteren..

woensdag 30 mei 2012

"Domela Nieuwenhuis was een platte antisemiet"

 
Ook binnen links gaat het antisemitisme ver terug in de geschiedenis; tot een paar jaar geleden dacht ik dat die twee elkaar per definitie uitsluiten...
 
Wouter
_______________
 
'Domela was een platte antisemiet'
Interview met biograaf Jan Willem Stutje
vrijdag 25 mei 2012

Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919) deed zich voor als een Jezus en gebruikte antisemitisme om nationalisme aan te wakkeren. Over de grondlegger van het socialisme in Nederland verschijnt volgende week Jan Willem Stutje's nieuwe biografie vol onbekende feiten.

door Anne Burgers

Er is al veel geschreven over Domela. Waarom dan toch deze biografie?
'In mijn vorige werk stond Ernest Mandel centraal, de Belgische marxist. Hij overleed in 1995: een periode die, met de val van de Muur en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, het eind van de gloriedagen van de arbeidersbeweging kenmerkte. Daarna wilde ik ook meer weten over het begin van die tijd en zo kwam ik uit bij Domela. Hij kwam niet uit een traditie van de arbeidersbeweging en werd voor het eerst geconfronteerd met problemen rond de positie van de werkende klasse. Die problemen en gebeurtenissen wilde ik vergelijken met Mandels situatie.'

'Vervolgens kwam ik erachter dat wat er aan literatuur over Domela bestond, tekortschoot. Ik wilde me concentreren op zijn internationale reputatie, zijn charisma, het antisemitisme in de arbeidersbeweging en de hang naar verloren gewaande waarden als beroepstrots en solidariteit. Deze speelden net zo goed een rol in het socialisme als de materiële kant van het verhaal. Dat verklaart tevens de ondertitel van mijn biografie: 'Een romantische revolutionair'. Het ging Domela niet alleen om het kapitalisme, maar ook om het verlies van de oude waarden en het ontstaan van een nieuwe utopie.'

U noemt Domela een utopist, maar ook een rationele machtspoliticus. Is dat niet tegenstrijdig?
'Domela gebruikte waarden uit het verleden als mobilisatiemiddel om een nieuwe, socialistische utopie te schetsen. De historische betekenis van die verloren waarden laat zich natuurlijk bezien, maar het ging om het beeld, om de mythe. Domela begreep de mobilisatiekracht van beelden: hij kleedde zich en sprak als een Jezus.'

Was hij een populist?
'Hoewel zijn gedrag soms regelrechte populistische elementen vertoonde, kun je hem niet vergelijken met Fortuyn of Wilders. Populisten construeren hun eigen verleden met als doel persoonsverheerlijking. Daarnaast stellen zij zich in de plaats van het volk, als een vertegenwoordiger, terwijl figuren als Marx en Domela juist geloofden in zelfbevrijding van de arbeidersklasse, zonder afhankelijkheid van vertegenwoordigers.'

Het conflict tussen Domela en die andere grondlegger van het Nederlandse socialisme, Pieter Jelles Troelstra, is vaak verklaard als een tegenstelling tussen de revolutionaire en de parlementaire weg. U ziet dat anders.
'Die parlementaire kwestie was niet de kern van het meningsverschil. Domela en Troelstra hadden een ander beeld van wat de arbeidersklasse precies is. Troelstra zag deze groep als een moderne, geschoolde klasse die gedisciplineerd was en in staat was om te luisteren en te begrijpen. Ongesocialiseerde mensen als dieven en prostituees werden hiervan dus uitgesloten, terwijl Domela hen wel zag als deel van de arbeidersklasse. Dat was de bron van het grote conflict dat uiteindelijk in 1894 leidde tot de oprichting van de SDAP van Troelstra als alternatief voor Domela's SDB.'

Welke rol speelde Domela op het internationale toneel?
'In die tijd was de arbeidersbeweging, veel meer dan nu, een internationale beweging. De discussies vonden plaats op internationaal niveau; er was al een Internationale voordat er landelijke partijen werden opgericht. Domela kwam in conflict met de Duitse partij. De Duitse situatie was anders dan de Nederlandse, want Duitsland was verder geïndustrialiseerd en de arbeidersbeweging daar richtte zich op sociale wetgeving. Denk aan een achturendag en minimumloon.'

'In Nederland speelden andere kwesties, zoals antikolonialisme en de vredesbeweging. Dat verschil leverde spanningen op. Bovendien dachten de Duitsers dat wanneer de revoluties zouden plaatsvinden in Duitsland, Frankrijk en Engeland, de kleinere landen vanzelf zouden volgen. Toen Domela niet meer werd uitgenodigd op internationale bijeenkomsten escaleerde de situatie en in 1896 werd hij er definitief uitgezet.'

U schrijft dat er weinig aandacht is voor het antisemitisme in de socialistische beweging.
'Het algemene beeld is dat negentiende-eeuws antisemitisme vooral een neerbuigende houding tegenover Joden inhield. Grapjes, opmerkingen – het verdient geen schoonheidsprijs, is het idee, maar het was betrekkelijk onschuldig. Volgens mij klopt dat beeld niet en was Domela gewoon een platte antisemiet. Hij gebruikte antisemitisme als middel om Joden uit te sluiten en nationalistische superioriteitsgevoelens op te roepen bij mensen. Dat is fnuikend.
Sociale historici moeten systematisch onderzoek doen naar racisme en antisemitisme in de vroege arbeidersbeweging, want tot nu toe is daaraan volstrekt onvoldoende aandacht besteed.'

Hoe is de beeldvorming rond Domela na zijn dood gegroeid?
'Er zijn stromingen geweest die hebben geprobeerd zijn nagedachtenis te kapen, zoals de NSB. Kennelijk speelt hij een bepaalde rol in de mythevorming. Maar over het algemeen is er zeer weinig over hem bekend. Wat is de omlooptijd van ideologen? Mandels werk is in dertig talen uitgegeven, maar wie kent hem nog? Er komt vast wel een periode waarin links wat meer de wind in de rug krijgt en dan zal de interesse naar deze figuren weer toenemen. Maar ik zou Domela geen recht doen door dit boek aan te bieden aan iemand als Jolande Sap. Hij zou zich omdraaien in zijn graf.'

Jan Willem Stutje
Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Een romantische revolutionair
Atlas-Contact, € 34,95

Verschijnt op 30 mei 2012

donderdag 17 mei 2012

Na 64 jaar is bestaan Israël nog omstreden

 
Eindelijk eens een goed redaktioneel commentaar over het Israelisch-Arabische conflict; daarvoor moeten we tegenwoordig blijkbaar naar Friesland! 
Toeval of niet, afgelopen weekend waren we in Sneek... 
 
Wouter
______________
 
Hoofdartikel woensdag, 16 mei 2012
 
Na 64 jaar is bestaan Israël nog omstreden
 
Het was gisteren een onrustige dag in Israël en in de Palestijnse gebieden. Palestijnen en Arabische Israëli's gingen de straat op om te demonstreren vanwege de herdenking van de stichting van de staat Israël in 1948, gisteren precies 64 jaar geleden.
 
Ook in Arabische landen werd stil gestaan bij wat de Palestijnen de nakba (de ramp) noemen. De stichting van de staat Israël wordt door de Arabieren beschouwd als het ergste wat hun in de afgelopen decennia is overkomen. Dat zij daar zo over denken komt mede doordat de Arabische dictators in het verleden de in hun ogen Israëlische bezetting van Palestijns gebied misbruikten als welkome bliksemafleider van de eigen binnenlandse problemen. De onderdrukking, het gebrek aan democratie, het nepotisme en andere misstanden waren minder belangrijk dan de verdrijving van de joden. De haat tegen Israël verenigde de Arabieren.
 
De Arabische bevolkingen hebben de boodschap lang geslikt dat mede door de strijd met Israël de Arabische wereld politiek en economisch niet tot ontwikkeling kon komen. Tot begin vorig jaar. Met de Arabische Lente werd afgerekend met de oude heersers. Inmiddels weten we dat die omwenteling niet in alle gevallen meer vrijheid en democratie voor de Arabieren heeft opgeleverd. Ook de verhouding met Israël is er niet op vooruitgegaan.
 
Fundamentalistische moslims beschouwen de joodse staat in de islamitische regio als een wezensvreemd element. Alle andersdenkenden hebben het sowieso moeilijker gekregen met de opkomst van de radicale islam. Die heeft meer ruimte gekregen sinds de Arabische Lente waardoor de dictaturen de islamisten niet meer onder de duim houden. Christenen in Egypte worden onderdrukt. In Syrië vrezen christenen en andere minderheden, zoals de alawieten, voor hun lot als het regime van Assad valt. De hoofdstroom van de moslims, de soennieten, staan in veel Arabische landen op gespannen voet met andere richtingen binnen de islam. Niet alleen in Syrië maar nu ook in Libanon uit zich dat in geweld.
 
Dat alle minderheden het moeilijker hebben gekregen, stelt de vijandige houding jegens Israël in een ander licht. Vaak wordt gezegd dat Israël zelf de oorzaak is van de spanningen met de Arabische wereld, maar het lijkt er meer op dat die haat jegens Israël verband houdt met islamitische intolerantie. Zo had Israël met de vorige seculiere regimes in Turkije en Iran goede betrekkingen. Na de islamitische Iraanse revolutie in 1979 en het aantreden van een streng-islamitisch bewind in Turkije zijn de betrekkingen met die landen bergafwaarts gegaan.
 
Natuurlijk maakt Israël, zoals elk ander land, fouten. Maar Israëls reputatie is slechter dan het verdient. Die slechte naam die Israël heeft, is ook een gevolg van het feit dat het Westen extreem gevoelig is voor hetgeen de joodse staat verkeerd doet. Zo kan het bestaan dat de Duitse schrijver Günther Grass niet een gedicht schrijft over het bloedvergieten in Syrië of over de wens van Iran om Israël te vernietigen, maar over het gevaar dat Israël zou betekenen voor de wereldvrede.
 
Gezien de vijandigheid die Israël ontmoet, is het niet vreemd dat Israël het idee heeft alleen in de wereld te staan en daarnaar ook af en toe handelt.