Artikelen Genealogie

 

Laatste wijziging 29 september 2010

 

Ik hoop nog eens naam te maken als genealogisch auteur, maar mijn pennevruchten zijn nog zeer bescheiden. Hieronder enkele stukjes die in het Hamers Bulletin hebben gestaan, eentje in Gens Nostra en eentje uit het Limburgs Tijdschrift voor Genealogie over aliasnamen. Dit laatste artikel is wellicht het leerzaamste, maar ik kreeg de computer niet zover om de eindnoten ergens anders te plaatsen dan onderaan, dus heb ik het bijbehorende artikel ook maar onderaan geplaatst.

 

 

1. AFSTAMMINGSREEKS TOON HERMANS VAN EEN FAMILIE HAMERS TE SCHINNEN  *)

 

2. DE OUDERS VAN GHIEL HAMERS (X ca 1650 PETGEN PIJLS) - een vervolg

 

3. EEN DOCHTER VAN JAN HAMERS EN MEIJKEN SCHOUTELEN: CATHARINA HAMERS GEHUWD JOANNES SMAELEN

 

4. DE BETEKENIS VAN DE FAMILIENAAM BRASSÉ

 

5. De Heilige Pater Karel: molenaarszoon Joannes Andreas Houben uit Munstergeleen (* 1821) en de familie Lemmens  *)

 

6. ONVERKLAARDE ALIAS-NAMEN

 

*) Zie Genwiki Limburg voor een volledige kwartierstaat van Toon Hermans en voor een kwartierstaat van de Heilige Pater Karel Houben

 

------------------------------------------------------------------------------------

1.

 

AFSTAMMINGSREEKS VAN ANTOINE GERARD THEODORE HERMANS

 

Het overlijden van de bekende cabaretier Toon Hermans in april 2000 kon het Stadsarchief Sittard moeilijk zijn ontgaan. Dagenlang liep de vaderlandse pers bij ons de deur plat met vragen om informatie over de afkomst van deze beroemdste (oud-)Sittardenaar. Enkele maanden voor zijn overlijden had ik de heer Hermans nog een exemplaar van het boek "Sittardse cultuurdragers" toegestuurd, waarin hij toen nog de enige in leven zijnde beschreven persoon was. Dit boek was al bij de presentatie uitverkocht, maar alle journalisten en vele burgers wilden fotokopieën van het hoofdstuk over Toon, dat handelde over zijn Sittardse jaren en het begin van zijn carrière.

 

Hoewel dat meestal niet direct bedoeld wordt met "vragen over zijn afkomst", kwam ik al snel na zijn overlijden op het idee om een kwartierstaat van hem op te stellen, o.a. om te zien of en waar ik aan hem verwant was. Al snel bleek dat een overgrootmoeder van Toon, evenals mijn eigen moeder, stamde uit het Merkelbeekse geslacht Cuijpers (zie ook "Het Brunssumse geslacht Hamers" deel 2, pag. 81-86). De lijnen kwamen echter pas in de 9de/7de parentatie bijeen en langs een andere lijn was ik al in de 9de/6de parentatie aan hem verwant.

Zoals wel vaker nadien, bleek N.A. Hamers me voor te zijn geweest: in de eerstvolgende Gens Nostra (juni 2000) stond een kwartierstaat van zijn hand van Toon Hermans, die al een herdruk was uit de jaren 70.

Toen ik enige tijd terug de Hamers Bulletins doornam, die in onze bibliotheek beschikbaar zijn, trof ik een oproep aan in Bulletin 16/00 pag. 72, om aan te tonen dat Toon Hermans ook een echte Zuid-Limburger was, door een Hamers in zijn kwartierstaat te vinden.

De volgende afstammingsreeks heeft dan ook mede tot doel om voor één keer Nico Hamers voor te zijn!

Verder wil ik niet dat de Hamers Vereniging onder doet voor de Familievereniging De La Haije, die ook van mening was dat echte Zuid-Limburgers een De La Haije in hun kwartierstaat hebben, en al in 1990 in het Journal De La Haije (pag. 294) een afstammingsreeks publiceerden van deze familie naar Toon Hermans.

Ik heb niet alle kwartieren van Toon Hermans zo ver opgevoerd, maar ik acht de kans zeer klein dat een lager nummer nog bij een Hamers zou uitkomen. De hieronder gepresenteerde Catharina Hamers is zijn kwartiernummer 139. Nummer 144, Henricus Schurgers, was overigens weduwnaar van Anna Hamers uit Munstergeleen, maar dat telt uiteraard niet.

 

De hier volgende Hamers-lijn heb ik afgeleid uit de kerkregisters van Schinnen, en aangevuld met gegevens die ik in het Hamers Bulletin en in de kwartierstaat van H.C.J.M. Kreijns (editie 1998) vond. Zie voor generatie III t/m V mijn artikel verderop.

 

 

Wil Brassé, Sittard 22 februari 2003

 

 

AFSTAMMINGSREEKS VAN ANTOINE GERARD THEODORE HERMANS

 

I        Lambert (Lemmen) Hamers. Hij woonde ca. 1580 te Neerbeek. Zijn vader was Willem Hamers, die ca. 1550 te Neerbeek woonde. Lemmen had minstens 1 broer. H.C.J.M. Kreijns noemt als vader van Willem weer een Lemmen Hamers.

Tr. voor 1574

Catharina (Trijncken) Nuchelmans. Zij was eerder gehuwd geweest met Herman, zoon van Geurt (Hermans) van Spaubeek.

De afstamming van zoon Jan werd in het Hamers Bulletin later weer betwijfeld, Kreijns handhaafde hem wel. Als dochters vermeldt hij Anna gehuwd Gelis Custers (3 kinderen te Geleen gedoopt) en Sibilla.

 

II        Joannes (Jan) Hamers (Nucheljans, van Nirbeeck), landbouwer, overl. Geleen (Neerbeek) 15-10-1654.

Tr. 1598-1599

Maria (Meijken) Schouteten, verm. overl. Geleen (Neerbeek) 29-11-1661, "Meijken Hamers"? Dochter van Willem Schouteten.

Uit dit huwelijk stammen 6 dochters en 8 zonen.

 

III       Lambertus (Lemmen) Hamers (Nuchelmans), geb. 1600-1605?, overl. Geleen (Neerbeek) 07-02-1674, tr. (2) ca. 1633 Jen Dassen alias Heijnemans, waaruit nog 3 kinderen gedoopt.

Tr. (1) voor 1628

Agatha Gielen (Peters), geb. 1590-1605?, overl. Schinnen 02-12-1631 "uxor Lamberti Haemers" (in het kraambed gestorven).

Uit dit huwelijk staan te Schinnen 3 dopelingen ingeschreven, de eerste onder de naam Nuchelmans.

 

IV      Michael Hamers (Gielen), ged. Schinnen 12-11-1628 (vader bij doop Nuchelmans), verm. overl. Schinnen 18-04-1686 "Michael Hamers"?

Tr. voor 1651

Petronella Pijls, geb. 1620-1630, overl. Schinnen (Puth) 08-08-1705, mogelijk ged. Schinnen 04-02-1626 “Petra”, dochter van Joannes Pijls en Sophia Pesch?

Uit dit huwelijk staan te Schinnen 6 dopelingen ingeschreven, de eerste onder de naam Gielen, verder verm. nog een dochter Agatha.

 

V       Catharina Hamers, verm. ged. Schinnen 13-07-1664 (geen naam ingevuld), overl. Schinnen (Puth) 26-10-1735.

Tr. kerk Schinnen 02-11-1687

Paulus Meijers, geb. ca. 1660, overl. Schinnen (Puth) 10-02-1746, waarschijnlijk een zoon van Daniel Meijers en Cornelia Baggen.

Uit dit huwelijk staan te Schinnen 6 dopelingen ingeschreven.

 

VI      Cornelia Meijers, ged. Schinnen 20-11-1695, overl. Schinnen (Sweikhuizen) 31-08-1767, begraven 2 september.

Tr. kerk Schinnen 27-10-1715

Wilhelmus Kisters, ged. Schinnen 19-05-1693, overl. Schinnen (Sweikhuizen) 07-03-1761, begraven de 9de, zoon van Martinus Kisters (Kijsters) en Paschasia (Peusken) Demacker.

Uit dit huwelijk staan te Schinnen 6 dopelingen ingeschreven, maar waarschijnlijk waren er meer kinderen (een aantal pagina's uit het doopregister ontbreekt).

 

VII     Joannes Kisters, geb. Sweikhuizen, ged. Schinnen 06-01-1731, overl. Schinnen (Sweikhuizen) 03-05-1816.

Tr. kerk Schinnen 08-10-1765

Elisabeth Erckens, ged. Schinnen 12-10-1736, overl. Schinnen (Sweikhuizen) 06-02-1810, dochter van Joannes Erckens en Maria Mevis, beiden uit Spaubeek.

Uit dit huwelijk werden te Schinnen 5 kinderen gedoopt, waarvan 2 jong gestorven.

 

VIII     Anna Maria Kisters, ged. Schinnen 27-07-1772, overl. Munstergeleen 23-05-1848.

Tr. Munstergeleen 03-10-1798 (12 vendémiaire VII), tr. kerk Munstergeleen 09-10-1798

Joannes Hermans, landbouwer, ged. Munstergeleen 02-12-1765, overl. Munstergeleen 30-04-1832, zoon van Petrus Hermans en Helena Webers, beiden uit Munstergeleen.

 

IX      Jan Pieter Hermans, (hoofd)onderwijzer, geb. Munstergeleen 28-06-1800, ged. Munstergeleen 28-06-1800, overl. Munstergeleen 20-09-1868.

Tr. Munstergeleen 05-05-1827

Maria Sibilla Schurgers, geb. en ged. Munstergeleen 19-01-1802, overl. Munstergeleen 15-01-1882, dochter van Joannes Michael Schurgers en Maria Gertrudis Lebens, beiden uit Munstergeleen.

 

X       Pieter Casper Hermans, hoofdonderwijzer, geb. Munstergeleen 08-08-1831, overl. Munstergeleen 15-02-1907.

Tr. Bingelrade 14-11-1865

Anna Elisabeth Vroemen, geb. Merkelbeek 25-10-1842, overl. Munstergeleen 03-06-1896, dochter van Jan Joseph Vroemen uit Geleen en Maria Mechtildis Kuijpers uit Merkelbeek.

 

XI      Jean Baptiste Nicolas Hermans, notarisklerk, reiziger, assuradeur, bankdirecteur, koopman, geb. Bingelrade 09-09-1881, overl. Sittard 24-04-1928.

Tr. Sittard 14-10-1913

Maria Elisa Josephina Dullens, geb. Sittard 21-09-1890, overl. Sittard 17-02-1967, dochter van Joannes Theodorus Dullens uit Born en Elisabeth Clemens uit Sittard.

Volgens persoonskaart hadden zij 5 zonen, waarvan 1 jong gestorven.

 

XII     Antoine Gerard Theodore (Toon) Hermans, cabaretier, geb. Sittard 17-12-1916, overl. Nieuwegein 22-04-2000.

Tr. Amsterdam 5-12-1946

Maria Christina Weijtboer, geb. Amsterdam 16-1-1925, overl. Utrecht 25-11-1990, dochter van Christiaan Johannes Weijtboer en Louisa Geertruida van Dijk.

 

---------------------------------------------------------------------------------------------

2.

 

DE OUDERS VAN GHIEL HAMERS (X ca 1650 PETGEN PIJLS) - een vervolg

 

Vanuit mijn ambitie om de gehele bevolking van Schinnen uit de 17de en 18de eeuw in kaart te brengen, heb ik enige tijd geleden alle Hamers Bulletins doorgenomen, om te zien wat er al bekend was over de vroege Hamers families te Schinnen. Mijn onderzoek beperkt zich uit praktisch oogpunt in eerste instantie tot de kerkregisters en reeds gepubliceerde gegevens.

 

Een groot voordeel van een hele parochie analyseren is dat aliasnamen makkelijker op te sporen worden, een verschijnsel dat vaak onderschat wordt en dat zeker in de 17de eeuw nog volop voorkwam. Zo treft men te Schinnen het huwelijk van Andreas Hamers en Judith Gielen aan onder Andreas Penris (de naam van zijn moeder) en het overlijden van Maria Helgenborn gehuwd Hermanus Dieteren onder Maria Hamers, waarschijnlijk ook de naam van haar moeder (Mechtild Hamers alias Schatjans). Debeth, Mevis en Wincken Wijnen uit Krawinkel-Geleen werden aanvankelijk ook als Loens vermeld, vermoedelijk naar de roepnaam van hun vader Loijen Wijnen, die in 1622 te Krawinkel overleed. Lisken Hamers uit Munstergeleen, die te Geleen met Wincken Loens uit Krawinkel trouwde, is dus identiek aan Elisabeth Hamers "die hausfrau von Weinken Weynen", waarvan het grafkruis in Hamers Bulletin 12/96 pag. 66 beschreven werd.

Deze aanvullingen op de Hamers genealogieën onder het mom van voorbeelden gegeven hebbende, kom ik op het eigenlijke onderwerp van dit artikel...

 

In het oorspronkelijke artikel met dezelfde titel, door P.J. Coumans en wijlen M.P.H. Hamers (Hamers Bulletin 12/96 pag. 17-20) zijn namelijk twee belangrijke Hamers-dopen te Schinnen over het hoofd gezien, omdat ook deze onder aliasnamen staan ingeschreven. Ze zijn echter zeer verhelderend:

 

1628:   12 novembris baptisatus est Michael filius Lamberti Nuchelmans et Agathae Peters conjugum. Susceptores Wilhelmus Haemers et Gertruidis Meuters.

 

1651:   15 januarii baptisatus est Joannes filius Michaelis Geelen et Petronellae Pijls conjugum. Susceptores Mattheus Schutgens et Sibilla Haegens uxor Petri Geelen.

 

 

De eerste doop betreft mijns inziens de Ghiel Hamers uit de titel, die met Petgen Pijls trouwde. De aliasnaam Nuchelmans geeft minstens aan dat deze Lambert een kleinzoon moet zijn geweest van Lemmen Hamers en Trijn Nuchelmans.

Bij de tweede doop wordt de afstamming bevestigd: Michael wordt Geelen genoemd, naar de familie van zijn moeder (Gielen alias Peters)! Tevens is met de vermelde peettante het bezwaar van de auteurs van het eerdere artikel afgezwakt, dat de Gielen-getuigen ontbreken bij de dopen van Michaels kinderen. Aan dit laatste punt wil ik verder toevoegen dat waarschijnlijk de eerste dopelinge ontbreekt, bij drie dopen alleen een peettante vermeld werd en geen peetoom, doopgetuige Hermanus Dederen waarschijnlijk de echtgenoot van Catharina Gielen was en doopgetuige Catharina Wijers de echtgenote van Lambertus Peters (alias Gielen).

 

Nadat al was vastgesteld dat genoemde Ghiel Hamers een zoon was uit het eerste huwelijk van Lambert zoon van "Nucheljans" en Maria Schouteten, geboren ca. 1604 en ca. 1633 hertrouwd met Jen Heijnemans/Dassen (zie ook Hamers Bulletin 4/88 pag. 24), verzet zich naar mijn mening niets meer tegen de gedachte dat Agatha Peters/Gielen de eerste vrouw was van deze Lambert. Hun vermeldingen nog even op een rijtje:

-    Gedoopt Schinnen 12 november 1628: Michael, zoon van Lambertus Nuchelmans en Agatha Peters (Getuigen Wilhelmus Haemers en Gertruidis Meuters).

-    Gedoopt Schinnen 22 augustus 1630: Wilhelmus, zoon van Lambertus Haemers en Agatha Peters (Getuigen Nicolaus Haemers en Sophia voor Margaretha Geelen).

-    Gedoopt Schinnen 27 november 1631: Petrus, zoon van Lambertus Haemers en Agatha (Getuigen Henricus Heris voor Andreas Bocken (1) en Catharina Peters voor Maria echtgenote van Michael Peters van Hulsbergh).

-    Overleden 2 december 1631: "Uxor Lamberti Haemers" (naam niet genoemd).

Enige dissonant is dat in 1646 (zonder datum) te Schinnen het overlijden van een "Lamberti Haemers" werd ingeschreven. Dit zou dan niet de weduwnaar van Agatha Peters kunnen zijn, hoewel mij in Schinnen geen andere Lambert Hamers bekend is.

 

Agatha Peters was vrijwel zeker een zuster van Lambertus Peters (alias Gielen of Bock) gehuwd met Sophia Knoren (alias Gubbels). Gezien de doopgetuigen over en weer moeten zij nauw verwant zijn geweest aan de schepen Petrus Gielen uit Puth gehuwd Catharina N.N. (2). Misschien waren zij kinderen of neef en nicht van de schepen?

 

Petronella Pijls lijkt inderdaad de dochter van Joannes Pijls en Sophia Pesch uit 1626 te zijn. Kreijns (3) liet deze dochter jong sterven. Op 14-9-1634 werd "Petgen Jan Pijls doghter" inderdaad in het overlijdensregister van Schinnen vermeld. Dit kan echter ook Petra, gedoopt 31 januari 1632 als dochter van een Joannes Pijls en Petronella N.N. (vermoedelijk Cornelia uit Wehr, dochter van Gerken) zijn geweest, al is het wat minder waarschijnlijk dat een zo jong kind in die tijd in het overlijdensregister zou zijn vermeld? Zij overleed overigens ten tijde van een pest-epidemie, die zeer vele slachtoffers eiste in Schinnen. Van meerdere kinderen werd toen het overlijden opgetekend, maar doorgaans zonder de voornaam van het kind te vermelden.

 

Dan nu de kinderen van Michael Hamers en Petronella Pijls op een rijtje, met mijn mening over wat van hen geworden is. Bewijzen zijn nog niet in alle gevallen te leveren, maar Poul Notermans en Paulus Meijers ondertekenden de erfdelingsakte samen met Geret Hamers.

 

1.      Agatha, geboren ca. 1650 (hypothetisch, vernoemd naar Agatha Peters/Gielen). Waarschijnlijk trouwde zij Schinnen 18 april 1671 met Petrus Voncken, waarbij als trouwgetuigen vermeld werden Gerard Voncken en Sophia Hamers.

Ik neem aan dat zij de "Eghtjen Hamers" was die op 14 februari 1672 als overleden werd ingeschreven, wat zou verklaren waarom er van haar niets meer werd vernomen. Haar weduwnaar hertrouwde mogelijk op 24 november van datzelfde jaar met Helena Smets.

2.      Joannes, gedoopt Schinnen 15 januari 1651 (vader genoemd Michael Geelen; getuigen Mattheus Schutgens en Sijbilla Haegens echtgenote van Petrus Geelen). Ik zou ernaar neigen in deze Joannes de vader te zien van Antonius Hamers uit Puth gehuwd Gertrudis Meens, bij wiens kind Paulus Meijers als doopgetuige optrad? (Zie stamreeks in Hamers Bulletin 4/88 pag. 74-75.) Echter onder de erfdelingsakte ontbreekt de handtekening van Joannes?

3.      Sophia, gedoopt Schinnen 27 november 1653 (moeder genoemd Gertrudis; getuige Maria Pesch). Sophia huwde Schinnen 4 november 1688 met Paulus Notermans (trouwgetuige Joannes Schuttiens was waarschijnlijk haar neef van moederskant). Het doopregister vermeldt de kinderen: Gerardus 10 april 1689 (met peettante Petronilla Hamers zou haar moeder Petronella Pijls bedoeld kunnen zijn?), Michael 17 maart 1690 (peetoom Petrus Rameckers was mogelijk de schepen gehuwd met Anna Gielen?), Petronella 19 januari 1698 (postuum, de vader was 6 dagen eerder overleden; peettante was een Catharina Geelen). Ook Catharina Notermans gehuwd Nicolaas Cordeweners was (blijkens hun huwelijksdispensatie) een dochter van Paulus, vrijwel zeker uit zijn huwelijk met Sophia Hamers. Zij werd volgens de alfabetische klapper van Fleischeuer gedoopt op 17 febr. 1693, is echter niet teruggevonden in het doopregister zelf en wordt ook niet op de Gendalim CD-rom vermeld.

         "Sophia Hamers vidua aen de Kacker" overleed 19 oktober 1714.

4.      Anna, gedoopt Schinnen 2 januari 1656 (getuige Catharina Wijers). Op 9 maart 1709 overleed een "Anna Hamers in Puth habitans et ex Puth"? Het tweede Puth lijkt echter eerder "Nuth" te moeten zijn, overigens ontbreekt haar handtekening op de erfdelingsakte.

5.      Lambertus, gedoopt Schinnen 6 januari 1658 (getuige Maria Mens). Geen verdere gegevens bekend.

6.      Gerardus, gedoopt Schinnen 16 februari 1661 (getuigen Hermannus Dederen en Catharina Pijls echtgenote van Matthias Meulejans). Vermoedelijk ongehuwd overleden 28 mei 1702: "Obijt Gerardus Hamers adolescens (4) ex Puth".

7.      Catharina, vermoedelijk gedoopt Schinnen 13 juli 1664 (getuigen Matthias Pijls en Maria Pijls voor Cornelia Baggen). Van de dopeling, een dochter, is geen naam ingevuld, maar een onderzoeker voor mij schreef er reeds met potlood "Catharina?" bij. Zij huwde Schinnen 2 november 1687 met Paulus Meijers. Het doopregister vermeldt de kinderen: Joannes 29 september 1688 (Paschasius Pijls was peetoom, vermoedelijk de echtgenoot van haar tante Catharina Pijls?), Sophia 6 februari 1692, Cornelia 20 november 1695, Michael 10 december 1699, Daniel 19 januari 1704, Michael 7 maart 1708. "Catharina Haemers uxor Pauli Meijers ex Puth" overleed op 26 oktober 1735.

 

Op 18 april 1686 staat het overlijden van Michael Hamers ingeschreven. Op 8 augustus 1705 staat ingeschreven: "Obijt Petronilla Pijls uxor Michaelis Hamers vidua ex Puth"! De conclusie dat zij voor 22 oktober 1692 (de datum van de erfdelingsakte) overleden moest zijn, was dus klaarblijkelijk onterecht. Men moet zich overigens niet laten misleiden door de formulering "uxor" door pastoor Dieteren. Hij bedoelde gewoon dat zij weduwe van Michael Hamers was.

 

Harde bewijzen moet ik de lezer schuldig blijven. Deze vindt men zelden in de kerkregisters waarop mijn onderzoek stoelt. Maar ik denk met het bovenstaande wel zeer aannemelijk te hebben gemaakt dat Agatha Peters/Gielen de moeder van de bewuste Ghiel Hamers was, en dat hij in 1628 te Schinnen werd gedoopt.

 

 

Wil M.H. Brassé, getogen te Schinnen, medewerker van het Stadsarchief Sittard-Geleen te Born.

 

 

1. "Bocken"  was ook een aliasnaam voor de familie Gielen alias Peters.

 

2. Zie ook H.C.J.M. Kreijns: "Uit het duister van het verleden" (editie 1998) pag. 279.

 

3. Idem, pag. 160.

 

4. "Adolescens" duidde niet noodzakelijkerwijs op een jonge man, doch slechts op een vrijgezel. Pastoor Dieteren vermeldde ook zijn ongehuwde broer Paschasius als "adolescens" in het overlijdensregister. Deze overleed op 57-jarige leeftijd!

 

-------------------------------------------------------------------------------------

3.

 

EEN DOCHTER VAN JAN HAMERS EN MEIJKEN SCHOUTELEN:

CATHARINA HAMERS GEHUWD JOANNES SMAELEN

 

In navolging van Lambertus Hamers alias Nuchelmans te Schinnen heb ik ook onderzoek gedaan naar zijn tijdgenote Catharina Hamers alias Nuchelmans, die in 1625 te Schinnen trouwde met Joannes Smaelen, en aldaar in 1631 overleed na 4 kinderen ter wereld te hebben gebracht. De veronderstelling lag na dat zij een zus van Lambertus zou zijn.

 

Het artikel "Het gezin Jan Hamers en Meijken Schoutelen" in Hamers Bulletin 4/88 pag. 17-26 vermeldt 14 kinderen van dit echtpaar, deels op basis van de 14 loten waarin hun nalatenschap werd verdeeld, en deels vermoedelijke kinderen. Verder werden een aantal personen vermeld die (bij mijn weten tot op heden) niet geplaatst konden worden in hun relatie tot het echtpaar. Enkelen hiervan heb ik nu kunnen identificeren.

 

De ouders van Joannes Smaelen zijn vooralsnog onbekend, maar te Schinnen werden verschillende naamdragers vermeld die waarschijnlijk wel verwant waren, broers en zusters of neven en nichten. Joannes zal dus vermoedelijk te Schinnen geboren zijn (de doopregisters beginnen in 1609). In de omgeving kwam de naam Smaelen verder nauwelijks voor.

 

Uit de kerkregisters van Schinnen valt het volgende gezin samen te stellen:

 

Catharina HAMERS (alias Nuchelmans), geboren ca. 1600?, overl. Schinnen 26 december 1631.

Tr. Schinnen 31 juli 1625 (get. Anna Smaelen, Henrico Heris en anderen) met Joannes SMAELEN, geboren ca. 1600?, vermoedelijk overl. Schinnen in 1646 ("Joannes Smaelen", zonder verdere aanduiding).

Uit dit huwelijk:

1.         Wilhelmus SMAELEN, ged. Schinnen 1 september 1626 (p. en m. Wilhelmus Hamers en Trinke Geilen; moeder genoemd Nuchgelmans).

2.         Maria SMAELEN, ged. Schinnen 27 februari 1628 (p. en m. Theodorus Sanders en Anna echtgenote van Arnoldus Smaelen).

3.         Ida SMAELEN, ged. Schinnen 29 april 1629 (m. Elisabetha echtgenote van Egidius Custers van Ophoven).

4.         Agatha SMAELEN, ged. Schinnen 29 augustus 1630 (p. en m. Vincentius Bredenraedt en Agatha Meex).

 

Dankzij de Gendalim CD-rom kwam ik er vrij makkelijk achter dat 2 van de dochters uit dit huwelijk zich in Geleen hadden gevestigd. Omdat niet altijd de (juiste) achternaam van de vrouwen werd vermeld, en de CD-rom ook niet alle spellingsmogelijkheden (Smalen) meenam, werd tevens gezocht op naam van de echtgenoot. Het leverde de volgende gezinnen op, die uiteraard geverifiëerd zijn a.d.h.v. de kerkregisters:

 

2          Maria SMAELEN (Smalen), ged. Schinnen 27 februari 1628, overl. Geleen-Lutterade 11 december 1703 als weduwe op 75-jarige leeftijd.

Gehuwd voor 1661 met Arnoldus EUMELEN [1], vermoedelijk ged. Geleen april 1630 (p. en m. Martten Crekels en Boetzken echtgenote van Nijs Gottwaltz), zoon van Geell Eummelen en Meijken Luijten.

Uit dit huwelijk:

1.         Joannes EUMELEN, ged. Geleen 12 juni 1661 (p. en m. Wilken Wilms en Neleken [Penris?] echtgenote van Martin Haemers).

2.         Helena EUMELEN, ged. Geleen 11 oktober 1662 (p. en m. Mevis Luijten en Eghtgen Smalen namens Leenken Eumelen).

3.         Ida EUMELEN, ged. Geleen 10 augustus 1664 (p. en m. Giel Haemers en Trijnken echtgenote van Zelis Custers).

Vermoedelijk Maria EUMELEN, overl. Geleen-Lutterade 16 december 1677 ("Meijken Smalen dochter Mariken").

4          Agatha (Echtjen, Oetgen) SMAELEN (Smalen, Haemers)[2], ged. Schinnen 29 augustus 1630, overl. Geleen-dorp 17 januari 1717 als echtgenote van Janis Bagghe op 86-jarige leeftijd.

Ondertr. Beek 7 oktober 1657 voor de hervormde kerk ("Janes Baggen jongm: van Geleen, Echtjen Smalen, jongd: ibid:"), met Sebastianus (Janes) BAGGEN (Backen), geboren te Geleen? ca. 1630, vermoedelijk overl. Geleen-dorp 26 september 1717 ("Janis Bagghen", zonder verdere aanduiding).

Uit dit huwelijk:

1.         Catharina (Catrijn) BAGGEN, ged. Geleen 4 oktober 1658 (m. Meijcken Welters).

2.         N.N. BAGGEN, ged. Geleen 24 maart 1660 (geen naam of peter en meter ingevuld).

3.         Elisabeth BAGGEN, ged. Geleen 16 december 1663 (p. en m. Willem Nijsten en Lijseken Wilms).

4.         Helena (Heijleken) BAGGEN, ged. Geleen 18 december 1666 (p. en m. Maes Stevens en Metgen Hamers).

 

Nu blijkt uit het eerder aangehaalde artikel "Het gezin Jan Hamers en Meijken Schoutelen" dat beide schoonzonen van Catharina Hamers vermeld werden bij de nalatenschap van het echtpaar Hamers-Schoutelen! Janis Baggen was 1 van de consorten die aanspraak maakte op de nalatenschap, Arnoldt Emmelen moest 140 guldens ontvangen uit het eerste lot.

 

 

                                                Wil M.H. Brassé, getogen te Schinnen, medewerker van het Stadsarchief Sittard-Geleen te Born.

 

 

[1] Ik heb zijn overlijden trachten te halen uit een moeilijk leesbare inschrijving van januari 1665 die in de klappers en op de CD-rom een N.N. Emmelen (uit Lutterade) vermelden. De eerste letters zouden "Erke.." kunnen zijn, maar na iets onleesbaars volgt nog "..gen", en deze verkleinvorm maakt het onwaarschijnlijk dat Erken (Arnold) bedoeld kan zijn.

 

[2] In het artikel "Het gezin Jan Hamers en Meijken Schoutelen" was al geopperd dat deze Agatha "Hamers" een kleindochter zou kunnen zijn van Hamers-Schoutelen, en dit blijkt dus juist, maar dan langs moederlijke lijn.

 

---------------------------------------------------------------------------------------

4.

 

DE BETEKENIS VAN DE FAMILIENAAM BRASSÉ

 

Onderstaande betekenissen zijn afkomstig uit de Prisma woordenboeken. Geschiktere bronnen voor oude woorden en namen in de diverse talen heb ik nog niet gevonden.

 

Nederlands:

bras = scheepvaartterm, touw waarmee men de raas of zeilen richt

brasem = bep. riviervis; een "halfwassen brasem" is een jong matroos of een

             opgeschoten jong iemand

brassen = 1. raas of zeilen richten; 2. slempen, gulzig eten en drinken

 

Duits:

der Brasse = de brasem

brassen = brassen (raas of zeil richten)

 

Engels:

brass = geelkoper, brons

brassard = mouwinsigne

 

Frans:

le bras = 1. de arm; 2. de helper, arbeider

le brassage = 1. het brouwen; 2. het omroeren

le brassard = band om de arm (bij rouw e.d.)

la brasse = 1. vadem  (lengtemaat in de scheepvaart, iets meer dan 1,5 meter);

                        2. zwemslag

la brassée = 1. arm vol; 2. zwemslag

brasser = 1. brouwen; 2. omroeren of mengen door armbewegingen

la brasserie = 1. brouwerij; 2. bierhuis; café

le brasseur = 1. bierbrouwer; 2. bierhandelaar

 

De familienaam Bras komt veelvuldig voor in Zeeland en Zuid-Holland. Een verklaring vanuit de scheepvaartterm is voor deze familienaam dan ook verleidelijk.

In Overijssel is aanvankelijk sprake van een familienaam Bras, die via Brassen is Brasse veranderde, en elders zelfs in Brassé.

De familie Brasse uit het Ruhrgebied zou verband houden met een "Brassen Hof", maar of de familie naar de hoeve genoemd werd of andersom is mij niet bekend, noch de verklaring voor deze naam.

 

Een in Frankrijk vakantie vierend familielid berichtte al jaren geleden van de vermelding van de naam "Brassé" aldaar op zuivelverpakkingen. Toen ik zelf in Zuid-Frankrijk op vakantie ging, trof ik daar inderdaad yoghurt-kuipjes aan met daarop groot "Brassé" of "Brassés" vermeld. Ik vond 4 verschillende merken, met als hoofd-aanduiding "BIO Brassé", "Brassés nature", of "Yaourt Brassé". "Brassé" lijkt hier geen familienaam maar een soort yoghurt aan te duiden, die blijkbaar zo bekend is dat het woord "yoghourt" of "yaourt" niet groot op de verpakking hoeft te staan.

 

Desalniettemin blijkt de familienaam Brassé of Brasse over Frankrijk verspreid voor te komen, maar vooral geconcentreerd rond Le Havre, zodat men ook hier geneigd is aan een verklaring vanuit de scheepvaart te denken. Ook uit Wallonië zijn echter al vroege vermeldingen bekend, hoewel de naam in België tegenwoordig niet meer voorkomt. Voordat de Franse naamgenoten ontdekt werden, waren Zef Brassée en ik het er over eens dat de meest waarschijnlijke verklaring van onze familienaam is, dat hij duidt op iemand die afkomstig is van een dorpje genaamd "Bras". Er zijn meerdere plaatsen die hiervoor in aanmerking zouden komen, met name 2 dorpjes Bras in Belgisch Luxemburg, ten westen van Bastogne (boven Neufchâteau) en ten oosten van Bastogne (aan de grens met het groothertogdom). Het is niet onwaarschijnlijk dat ook in Frankrijk dorpjes met dezelfde naam bestaan. Ook een verklaring vanuit "helper" of "arbeider" is niet onaannemelijk. Ik heb echter nooit veel gezien in de vaak gehoorde verklaring dat Brassé van "brasseur" (brouwer) zou zijn afgeleid.

 

Wil Brassé, Sittard augustus 2002.

 

------------------------------------------------------------------------------------

5.

 

De Heilige Pater Karel: molenaarszoon Joannes Andreas Houben uit Munstergeleen (* 1821) en de familie Lemmens

Zie ook Gens Nostra, oktober 2007, pag. 593 - Wil M.H. Brassé: Kwartierstaat pater Karel Houben (1821-1893).

De eigenlijke kwartierstaat van Pater Karel is te vinden op Genwiki Limburg.

 

Aan beide oevers van de Geleenbeek lag bij Munstergeleen een molen: de oliemolen lag aan de Munstergeleense kant, de graanmolen lag daar pal tegenover aan de Geleense kant. In 1808 had Napoleon de gemeentegrens opnieuw getrokken, waardoor Munstergeleen de westoever van de beek was kwijtgeraakt. De vader van de latere Pater Karel, graanmolenaar Petrus Joannes Andreas Houben, moest daarom de geboortes van zijn kinderen gaan aangeven bij de Geleense burgemeester. Toch waren zijn kinderen Munstergeleners, want beide molens vielen onder de parochie H. Pancratius van Munstergeleen, en de kerkelijke banden wogen zwaarder dan het wereldlijke bestuur. Vader Houben was bovendien getrouwd met een Luijten, dochter van de olieslager aan de overkant. De betovergrootvader van zijn vrouw, Hermanus Luijten, werd al voor 1700 als oliemolenaar te Munstergeleen vermeld.

De vader van P.J.A. Houben, uit Einighausen onder Limbricht afkomstig, was gehuwd met een dochter van graanmolenaar Arnold Lemmens, en had de graanmolen van zijn schoonvader overgenomen. Na drie generaties kwam aan het molenaarsbestaan van de familie Houben weer een eind: de broer van Pater Karel, molenaar Godfried Houben, overleed ongehuwd in 1892, en 2 jaar later verkochten de overgebleven kinderen van het echtpaar Houben-Luijten de graanmolen aan oliemolenaar en zwager P.M. Welters gehuwd Luijten.*

 

De familie Lemmens pachtte eeuwenlang molens in de hele streek, en stamde waarschijnlijk uit Munstergeleen. De oudste naamdrager die tot nu toe gevonden werd, is Theodorus (Derich, Dederich) Lemmens alias in der Mullen uit Munstergeleen, die tenminste van 1597 1607 tot 1625 de banmolen te Sittard pachtte. Nadien duiken echter zoveel molenaars Lemmens op, dat het nog maar de vraag is of die allemaal van deze Theodorus afstamden. De DTB-registers van Munstergeleen zelf beginnen pas in 1673 en de registers van Sittard kennen hiaten, wat een reconstructie van de familie moeilijk maakt. Sittard telde destijds 2 watermolens en 1 rosmolen binnen de stadswallen en nog eens 2 watermolens en 1 windmolen erbuiten.

Een bloemlezing:

In 1439 ontving Henne Bussen beide Munstergeleense molens in erfpacht.

In 1572 werd "Lemmen de Mulder" vermeld, die vermoedelijk ook beide molens pachtte.

In 1609 was een Peter (geen achternaam vermeld) molenaar te Munstergeleen.

Dan was er ook nog een hervormde tak Lemmens: Johan Lemmens huurde de banmolen en begon in 1634 de bouw van het  hervormde kerkje te Sittard onder het mom van een brouwerij! Een jaar later werd het hervormde geloof weer toegestaan door de hertog. Hij was waarschijnlijk de vader van molenaar Lambert Lemmens gehuwd Mechtildis Kamps, wier eerste kind katholiek en de latere drie kinderen hervormd werden gedoopt. In 1644 t/m 1647 met Metgen Camps als echtgenote van molenaar Lambert Lemmens te Sittard vermeld. In 1648 werd Lambert Lemmens als molenaar te Sittard vermeld; waarschijnlijk was deze de 'Lambert in gen Mhullen genannt Lemmens' die in 1658 te Sittard overleed.

Joannes Lemmens huwde in 1646 met Elisabeth Peerbooms, dochter van molenaar Joannes Peerbooms (overleden 1643) in Born. Hij nam de molen van wijlen zijn schoonvader over, en verkaste rond 1660 naar Sittard, waar hij eveneens molenaar was. Na zijn overlijden in 1663 hertrouwde zijn weduwe met Fredericus Fastman, die hem ook als molenaar opvolgde.

In 1651 werd een Lambert Lemmens als molenaar van Millen vermeld.

Lemmen (Lambertus) Lemmens molenaar van Limbricht trad als peetoom op in 1664 te Sittard bij een kind van een andere Lambertus Lemmens gehuwd Sibilla te Ophoven-Sittard. Een lijst van familiehoofden te Limbricht in 1672 vermeldt eveneens een Lemmen Lemmens als molenaar. (Schepenbank Limbricht, nr. 693).

Bij verschillende Lemmens te Sittard werden nog peters en meters uit Munstergeleen vermeld, wat het vermoeden van een verwantschap versterkt.

 

Welke Lemmens waren de voorouders van Pater Karel? Zijn grootvader Arnoldus Lemmens was graanmolenaar te Munstergeleen. Hij lijkt op basis van de DTB-registers degene te zijn die op 16 juni 1712 te Munstergeleen werd gedoopt als Arnoldus Hermanus Lemmens, zoon van Wilhelmus Lemmens en Maria Fraimon. Deze op zijn beurt lijkt degene te zijn die op 29 januari 1687 te Munstergeleen werd gedoopt als Petrus Wilhelmus Lemmens, zoon van Arnoldus Lemmens en Anna Peners. 'Arnold Lemmens soon van Jacob Lemmens van Munstergeleen' verhief in 1688 als leenman de hoeve 'Wassenberch of Luttergoed' te Daniken (bij Geleen). Deze Jacobus Lemmens was waarschijnlijk gehuwd met Catharina Brants (in 1674 werd te Munstergeleen nog een zoon daarvan gedoopt). Jacob Lemmens in die Mhullen uit Munstergeleen was peetoom in 1668 te Sittard, en zijn weduwe werd later te Höngen (D) nog als peettante vermeld. Deze afstammingslijn houd ik voor plausibel, echter er ontbreken twee generaties molenaars in. In de tussenliggende periode werd te Munstergeleen een Lambertus Lemmens als molenaar vermeld, en in 1734? betaalden de kinderen van Lambertus Lemmens de pacht in rogge (?). Wie waren deze Lambertus Lemmens en zijn kinderen? Her en der trad een Lambertus Lemmens als peetoom op, bijv. voor een kind van Arnold Lemmens en diens tweede vrouw Gertrudis Kleuters, maar een gezin van deze Lambertus valt in de DTB niet te traceren. Een Lambertus Lemmens overleed te Munstergeleen in 1679 ("ex molendino"), 1714 en 1719. Joanna Grewels gehuwd Lambertus Lemmens overleed Munstergeleen 2 februari 1696.


* Over de familieruzie die hieraan voorafging, zie W. van Bergen, "De Molens te Munstergeleen", in: Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold 18, Sittard, 1997; pp. 127-130.

* zie A.H. Simonis e.a., "Sittard, historie en gestalte", Sittard 1971; Johan Lemmens o.a. pp. 98 en 280.

 

Bronnen en verwijzingen:

    J.H.J. Gulikers, Genealogie van de Familie Houben, in het boek "Munstergeleen, een monografie over een Limburgse gemeente" (1963), p. 355-365.

    P.J.H.M. Göbbels, Kroniek van de familie Göbbels, in het Tijdschrift Heemkundevereniging Geleen, jaargangen 2002, 2003 en 2005.

    Wil M.H. Brassé, Afstammingsreeks van Johannes Andreas Houben (*1821), in Hamers Bulletin jrg. 23/2007, pag. 64-65

    N.A. Hamers, Verwanten van Pater Karel Houben via de familie Hamers, in Hamers Bulletin jrg. 23/2007, pag. 66-68.

    Prof.Dr. M.J.H.A. Schrijnemakers, Pater Karel van Sint Andries, in het boek "Munstergeleen, een monografie over een Limburgse gemeente" (1963), p. 367-406.

    Drs. Peer H.M. Boselie, Helende handen, een leven in context (uitgave juni 2007)

    Opmerkingen:

    - Pater Karel was een achterneef van Maria Jacobina Zelis, grootmoeder van de bekende Sittardse kunsthistoricus Prof. Dr. J.H.J. Timmers, wiens 100ste geboortejaar in 2007 uitvoerig wordt herdacht; Pater Karels vader was een achterneef van Maria Elisabeth Göbbels, betovergrootmoeder van Toon Hermans (GN 2000/jrg. 55, p. 316-317).

    - Van de nummer 10 in de kwartierstaat, graanmolenaar Arnoldus Lemmens, is de afstamming nog niet zeker; de familie Lemmens is in de 17e eeuw terug te vinden op molens te Sittard, Millen (D), Born, Limbricht en Munstergeleen.

 

 

De voorouders van Pater Karel

 

Menige Houben uit Munstergeleen denkt verwant te zijn aan Pater Karel omdat hij Houben heet. Voor zover bekend wonen er echter geen Houben van deze familie meer in Munstergeleen. De familie Houben van Pater Karel stamde oorspronkelijk uit Einighausen-Limbricht, en laatste Houben van zijn stam die in Munstergeleen trouwde was een broer van de pater in 1858. Kijkt men naar de naamdragers Houben die rond 1900 in Munstergeleen trouwden, dan treft men aan in 1892 Houben-Delahaije, van de familie Houben uit Amstenrade, in 1900 Houben-Brands, van een familie uit Swalmen, en in 1906 Houben-Salden, van een familie Houben die oorspronkelijk uit Millen afkomstig was.

 

Toch zijn alle inheemse Munstergeleners vrijwel zeker aan de pater verwant, alsook de meeste andere streekgenoten. Gaat men de voorouders van Pater Karel zo'n zes generaties terug volgen, dan stuit men om bekende families uit Munstergeleen en uit bijna alle omliggende plaatsen, te weten uit Limbricht, Sittard, Geleen, Schinnen, Oirsbeek en Beek.

 

Een Rutger Huben van Munstergeleen trouwde midden 17de eeuw met een meisje uit Geleen en vestigde zich aldaar.

Een Leonard Houben uit Nuth trouwde in 1756 met een Munstergeleense meid; zijn zoon keerde echter weer terug naar Nuth.

De molenaar Arnold Willem Houben uit Limbricht trouwde rond 1771 ook met een Munstergeleense; zij waren de voorouders van Pater Karel.

Jan Christian Houben uit Sittard (maar wiens vader afkomstig uit Millen) trouwde in 1800 eveneens met een Munstergeleense.

 

 

------------------------------------------------------------------------------------

6.

 

ONVERKLAARDE ALIAS-NAMEN

 

Mijn kwartierstaat opvoerend tot in de 17de eeuw krijg ik steeds vaker te maken met aliasnamen van mijn voorouders. Dit kan een heel welkom hulpmiddel zijn om hun herkomst te bepalen, het kan je echter ook op het verkeerde been zetten. Vooral genealogen die veel via alfabetische klappers zoeken (waaronder ik) dreigen zo nogal eens gegevens te missen of zelfs helemaal vast te lopen.

 

Doorwinterde genealogen kennen vast zelf genoeg voorbeelden, maar voor de vele "starters", zoals ik ze regelmatig in onze studiezaal in Born ontvang, wil ik hier een paar eigen ervaringen verhalen.

 

Zo was in Schinnen wel bekend dat "Strangen" een oud alias was van een deel van de familie Limpens[0], echter door puur toeval viel mijn oog op een echtpaar "Strangers" te Nuth[1], dat de drie oudste doopinschrijvingen van de familie Limpens aldaar bleek te betreffen![2]

 

Ikzelf heb vooral lang gepuzzeld met de familie Urlings te Schinnen en Nuth.[3] Het echtpaar Peter Urlings en Ida Custers leek rond 1700 in Schinnen uit de lucht te komen vallen, inclusief drie volwassen kinderen die daar trouwden. Een Ida Custers werd daar eerder alleen vermeld als echtgenote van een Peter Meijers, die daarnaast weer met een Ida Geurten werd vermeld. De puzzelstukjes begonnen op hun plaats te vallen toen ik (weer louter toevallig) trof op een zoon van genoemd echtpaar, die in Nuth een kind liet dopen onder de aliasnaam "Meuschen". Daarboven stond een gezin Muschen vermeld, waarbij Ida Geurten als peettante optrad, en dat identiek bleek aan een gezin Urlings in Nuth... Terug in Schinnen bleek in 1675 een Petrus Meussen met Ida Guerten te zijn getrouwd. Ze kregen één kind onder de naam Mussen en twee onder Meijers. In 1689 te Nuth en 16 jaar later ook te Schinnen bleek de familienaam van Muschen in Urlings te zijn veranderd!

 

Het verraderlijke was in dit geval dat Peter tijdelijk een derde achternaam hanteerde (Meijers) en dat zijn echtgenote ook onder twee achternamen voorkwam. Wie had gedacht dat Peter Urlings en Ida Custers gehuwd zouden zijn als Peter Meussen en Ida Geurten?!

 

Op de Gendalim CD-rom vond ik Peters vermoedelijke vader: in 1608 werd namelijk te Hoensbroek een Ulricus Muischen gedoopt. Als Peters moeder had ik een Christina in gedachten, daar zowel hij als zijn nieuw gevonden broer een dochter Christina hadden. Later zag ik bij Hamers een terloopse vermelding van een Ulricus Meijer en Christina Koecken, die te Merkelbeek een dochter lieten dopen[4], en wist meteen dat dit het gezochte ouderpaar moest zijn. Inderdaad werd Ulricus Meijer daar ook als Ulricus Musch vermeld, en vond ik in 1642 de doop van mijn Petrus.

 

Ida Geurten heb ik kunnen plaatsen als dochter uit een Schinnense familie, haar aliasnaam "Custers" is me echter nog steeds een raadsel. Geen andere familieleden gebruikten die naam, en haar vader was voor zover bekend ook geen koster van beroep. Hoewel ik er van overtuigd ben dat de lijn klopt, blijft zoiets niet lekker zitten.

Zo ook Sophia Pijls uit Schinnen gehuwd in 1708 met Herman Damas. Enkele kinderen van dit echtpaar werden in Geleen gedoopt met als moeder "Fijken Donners".[5] Lang heb ik dus vastgezeten, daar er geen relatie tussen Pijls en Donners te vinden was. Uiteindelijk moest ik vaststellen dat Sophia toch de dochter was van Melchior Pijls en Maria Diederen. Een verklaring voor de aliasnaam Donners moet ik daarbij schuldig blijven.

 

Een positiever voorbeeld: Bettel (Elisabeth, Beatrix) Damas te Schimmert, die Daem Hartmans trouwde[6], werd ook als Bettel Mulckens vermeld, waardoor ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid mag stellen dat zij een dochter zal zijn geweest van Blasius Damas gehuwd Joanna Mulckens en niet van diens broer Joannes Damas, hoewel een schoondochter van Joannes als peettante optrad.[7]

 

Onlangs trof ik inderdaad haar vermoedelijke doop aan: Beek 16 maart 1651 werd gedoopt Bertien, dochter van Blas Bassingh (!) en Jenneken Muijlkens. Bij een later kind was sprake van Blasius Martini en Joanna Muijlken.[8] Ook die twee aliasnamen zijn nog onverklaard. Dat de vader van Blasius een Martinus was ligt niet voor de hand: als het geen Damasius was zal het waarschijnlijk een Mathias Damas geweest zijn, de doopnaam van de vermoedelijk oudste zonen van Blasius en Joannes.

 

Een laatste voorbeeld van de familie Damas: Helena Damas huwde Schinnen 1725 met Theodorus Franssen uit Sweikhuizen. Bij de dopen van haar kinderen werd ze Damas, Nooten, Notermans en Notten genoemd. Na lang tobben of zij Helena Notermans gedoopt Schinnen 1693 (geen verwantschap met de familie Damas?) of Helena Damas gedoopt Amstenrade 1687 (48 jaar bij het laatste kind?) zou zijn, scheen me de enige logische verklaring voor de naamsverbasteringen dat zij een dochter moest zijn van Sebastianus de Noijth (ook: Nooths) en Ida Damas uit Amstenrade. De pastoor had blijkbaar moeite met de onbekende familienaam!

 

Achter een aliasnaam is soms ook niet meer te zoeken dan een domme fout van de pastoor: uit een beknopte schets van de familie Debets te Schinnen kon ik later weer twee naamdragers schrappen: een Theodorus Debets bleek gewoon Theodorus Trijpels te moeten zijn, en een Lambertus Debets bleek Lambertus Smeets alias Lemmens te moeten zijn.[9] Hier kwam ik pas achter toen ik me in de families Trijpels en Smeets ging verdiepen. Ik heb geen reden gevonden om aan te nemen dat deze twee "naamdragers" daadwerkelijk aan de familie Debets verwant waren.

 

Tenslotte worstel ik nog met de nakomelingen van Leonardus de Kuijper uit Schinnen. Zijn kinderen komen voor onder de aliasnamen Cuijpers (naar het beroep van hun vader) en Lintgens (naar zijn voornaam), maar stappen later veelal over op de naam Peters, die vermoedelijk al de "eigenlijke" achternaam van hun vader was. De vraag is alleen welke naamdragers Peters te Schinnen wel en niet van deze Leonardus afstamden. Misschien dat andere Schinnologen me hierbij uit de brand kunnen helpen?[10]

 



[0].                    Zie bijvoorbeeld Henri Pijls "Bijdrage tot de geschiedenis van de voormalige Heerlijkheid Schinnen" en H.C.J.M. Kreijns "Uit het duister van het verleden".

[1].                    Deze en andere gegevens betreffende Nuth zijn ontleend aan de onvolprezen gezinsklapper van de heer J.L.G. Hermens. Het register zelf vermeldt overigens "Strangen".

[2].                    Inmiddels is deel 1 van "De kinderen van Limpens" door Fred Limpens uit Weert gepubliceerd over deze familietak.

[3].                    De hoofdlinie van de familie Brassé belandde in Nuth door het huwelijk in 1770 van Hermanus Brassé uit Margraten met Anna Maria Eurlings uit Nuth. Zowel Hermans ouders als zijn schoondochter stamden van buiten Limburg, en pas na 1800 vertakte de familie zich. Dit zijn dus de oudste kwartieren in Limburg voor de hele familie Brassé.

[4].                    N.A. Hamers "Het Brunssumse geslacht Hamers" deel 2, pag. 116 (bijlage Breidenraedt).

[5].                    De getypte klappers van Geleen hebben overigens de hele familie Damas aldaar als "Daemen" vermeld!

[6].                    Zie ook de kwartierstaat Eijssen-Alofs in "Genealogieën IV" (onder redaktie van Edm.M.A.H. Delhougne) pag. 285-286, en in "Kwartierstaat Eijssen-Oosterbaan" pag. 44. De bedoelde schoondochter was Helena Tholen, een wederom nog onverklaard alias van Helena Gielen.

[7].                    Een groot deel van de familie Damas is beschreven door H.C.J.M. Kreijns in "Uit het duister van het verleden". Een door schrijver dezes aangevuld overzicht van de genealogie Damas is ter inzage in het Stadsarchief Sittard-Geleen te Born, evenals korte overzichten van de meeste andere hier vermelde families.

[8].                    Deze gegevens uit de getypte doopklapper van Beek kwamen overeen met het origineel.

[9].                    Het betreft 1622: "24 decembris Baptisatus est Nicolaus filius Lamberti Debets et Corneliae conjugum. Susceptores Joannes Haerven et Helena uxor Wijnand Smet." Dit zijn Lambert Smets en Cornelia Lumpens, gehuwd augustus 1621. Genoemde zoon Nicolaus huwde Petronella Knoren.

Kreijns' boek is een ware schatkamer voor genealogisch onderzoek in deze regio: hij vermeldt bv. de ouders op pag. 169 onder Peter Smeets en pag. 195 onder Nicolaas Limpens sub d., de zoon op pag. 161 onder Joannes Knoren sub b. Onder Limpens staat echter een verkeerd huwelijksjaar en een verkeerde doop van Nicolaus, wat maar weer bewijst dat men gegevens uit publicaties, hoe degelijk ook, altijd dient te verifiëren.

[10].                   Een in vele kwartierstaten terugkerende dochter van de kuiper was Mechtildis of Mettela Kuijpers alias Lintgens, gehuwd Schinnen 21 juni 1623 met Nicolaus Krans. Zij was de moeder van Sibilla Krans gehuwd met Petrus Cals, de stamouders van "Elf generaties Cals", waarvan de eerste zeven onlangs in dit tijdschrift werden gepubliceerd (zie LTG 28-2000 pag. 93). Mechtild overleed vermoedelijk Schinnen 19 december 1658 als "Metgen Peters".