Ondanks alle negatieve berichten over Israël, zijn de meeste Joden nog steeds trots en enthousiast over hun land:
"De media proberen ons een negatief zelfbeeld op te spelden en ons te laten schamen voor Israel. Wij weten beter.
Israel is het waar we trots op mogen zijn. Israel is het enige land ter wereld waar we echt onszelf, echt Joods kunnen zijn.", aldus Rabbijn Evers.
Ik heb weinig op met religieuze argumenten, maar het "veilig toevluchtsoord" is voor mij een doorslaggevend motief om Israël te steunen, en de geschiedenis heeft helaas onweerlegbaar aangetoond dat de Joden dit harder nodig hebben dan menig ander volk. En vertel me niet dat Israël minder veilig voor ze is dan hedendaags Europa; dat maken ze zelf wel uit. Een Jood uit Amsterdam was eind jaren '90 naar Jeruzalem verhuisd, waar hij zich veiliger voelt dan in Amsterdam. Ik was onlangs voor het eerst in Israël, en zelfs IK voelde me in Jeruzalem veiliger dan in Amsterdam!
Schande over ons en over onze hoofdstad, die ooit één van de grootste Joodse gemeenschappen van Europa telde.
Mijn tweede motief om Israël te steunen is het behoud en de ontwikkeling van de Joodse cultuur. We vinden dat Indianen en Tibetanen en wijzelf onze culturele erfenis moeten kunnen beschermen en koesteren - althans voor zover die deugdelijk en humaan is; Israël gaf een enorme boost aan de heropleving van de Joodse cultuur en trots, die nagenoeg vernietigd leek in de pogroms en de Shoa.
Niet het Goddelijke Gedoe maar het verhaal over Napoleon sprak me aan in onderstaande toespraak.
Slikken was het vooral bij de zin:
"Wie zal ons voorschrijven waar de grenzen van Israël liggen?"
Tsja, daar botst toch echt recht met recht, en wel met de evenzo legitieme belangen van de Palestijnse buren - bijna huisgenoten op dat smalle strookje land. Daar moet nog dringend een oplossing (lees: compromis) voor gevonden worden...
Wouter
______________________________________________
Rabbijn Evers over 59 jaar Israel (26-4-2007)
Israel is het enige land ter wereld waar we echt onszelf, echt joods kunnen zijn.
Er wordt verteld, dat Napoleon eens door de straten ging op de avond van Tisja be'Aw en langs een sjoel kwam. Hij hoorde een jammerend en klagend geluid. Hij zond eén van zijn lakeien naar binnen. Hij was benieuwd waarom iedereen zo bedroefd was. De voorzitter van de Joodse Gemeente kwam mee naar buiten en legde Napoleon uit dat men treurde om de verwoesting van de Tempel.
Verwonderd zei Napoleon dat hij niets had gehoord over deze tragedie. Hij vroeg wanneer deze gebeurtenis had plaatsgevonden. De voorzitter antwoordde:"De Tempel werd 1730 jaar geleden verwoest." Toen riep Napoleon uit: "Jullie treuren nog steeds na meer dan 17 eeuwen? Als jullie zo lang aan het rouwen zijn, zullen jullie de Tempel eens terugkrijgen".
Gedawwend en gehoopt
59 jaar geleden werd onze droom realiteit. Toen kregen we een eigen staat en mochten we weer joods zijn in ons eigen land. Bijna 2000 jaar hadden we gedawwend en gehoopt om terug te mogen naar Erets Jisra'eel. Wat een simcha, dat we eindelijk na zo veel jaar weer een eigen land hebben.
Een bekende joodse filosoof heeft het eens mooi gezegd:"Voor ons zijn Israël en Jeroesjalajiem het centrum van de joodse geschiedenis. Het vormt de kern van ons geloof en ons verlangen naar de verlossing door de Masjie'ach."
De Nobelprijswinnaar Samuel Agnon heeft het zo fraai verwoord. Toen hij de Nobelprijs ontving vroeg de koning van Zweden hem waar hij geboren was. Agnon antwoordde: "Ik ben geboren in Boeksats maar dat was in een droom. Eigenlijk ben ik geboren in Jeroesjalajiem maar weggevoerd door Titus, de Romein". Wie zal ons vertellen wat ons land is? Wie zal ons voorschrijven waar de grenzen van Israël liggen? Wij zijn eigenlijk nooit weggeweest!
Onze band met Israel is geen uiting van nationalisme, patriottisme of nostalgie. Uiteindelijk is onze band met Israel in diepste wezen een religieuze band.
Proclamatie
Niet alleen wij weten dat - maar zelfs in de niet-joodse wereld heeft men dit ingezien. Niet de Engelsen met hun Balfour-declaration maar Napoleon Bonaparte was de eerste om het joodse volk zijn vaderland aan te bieden. Gedurende zijn veldtocht in het toenmalige Palestina van 8 februari tot 1 juni 1799 stuurde hij - om precies te zijn op 20 april - een proclamatie naar de Joden in zijn rijk: Aan de Israëlieten, de rechtmatige erfopvolgers van Palestina:
"Israëlieten, uniek volk, duizenden jaren van tyrannie en onderdrukking hebben jullie kunnen beroven van jullie land maar niet van jullie naam en nationaal bestaan.
Oplettende en onpartijdige waarnemers van de bestemming der volkeren - hoewel niet begiftigd met profetische gaven als Jesjaja, Hosjea en Joël, hebben bevestigd wat deze profeten hebben voorspeld toen zij het koninkrijk Israël in hun dagen te gronde zagen gaan: dat zij, die bevrijd zullen worden door G'd met liederen en gezang zullen terugkeren naar Zion.
Deze grote natie, de Franse Republiek, die niet handelt in landen en volkeren als vorige Rijken, die uw voorouders hebben verkocht aan vreemden, roept U op - niet om uw thuislanden te veroveren maar slechts om het over te nemen en te verdedigen tegen uw onderdrukkers. Haast U, o, Israël...!
Opvallend hoe deze Franse keizer in zijn oproep om terug te keren juist deze twee essenties van het Joodse volk benadrukt: G'd en Zion, een andere naam voor Jeroesjalajiem.
Nooit geweken
De G'ddelijke aanwezigheid is nooit van Israel geweken. Jeroesjalajiem was niet alleen de hoofdstad en residentie maar tevens de stad, waar iedere pelgrim-toerist spiritueel herboren vandaan kwam. Israel was niet alleen een woonland. Nee!
Het was en is nog steeds een spiritueel groeiland. Drie maal per jaar moest iedereen "voor het Aangezicht van G'd verschijnen" (Devariem 16:16). Ook al woonde men veraf – onze ondeelbare hoofdstad verbond ons allen en maakte van heel Israel een speciaal land.
Religieuze vakantie
Het gebod van 'alijat regel' (pelgrimstocht) krijgt een interessante dimensie indien we het omschrijven als een soort religieuze vakantie. In het 1e, 2e, 4e en 5e jaar van een zevenjarige sjemita-cyclus werd een kleine 9 procent van de bruto-landbouwproduktie gespaard als tweede tiende om hiermee eten te kopen in Jeroesjalajiem gedurende de pelgrimstochten.
Dit lijkt op een moderne regelgeving. Drie maal per jaar op vakantie – dat spreekt ons moderne mensen aan. Ook tegenwoordig besteden wij 8 tot 9 procent van ons bruto salaris aan vakantie.
In tegenstelling tot de moderne mens gingen de Joden uit de oudheid echter niet zonnebaden op een lawaaiig strand maar kwamen zij vanuit alle uithoeken van Israel om zich te laven aan de G'ddelijke inspiratie, die men in Jeroesjalajiem deelachtig kon worden. Tijdens de drie jaarlijkse vakanties werd niet alleen de relatie met G'd verdiept maar ook werd de onderlinge band tussen Joden uit alle hoeken van het land weer aangehaald.
Zovele gelijkgerichte burgers bijeen gaf het Joodse volk in religieus en moreel opzicht telkens weer nieuwe kracht en frisse moed. Israel werd tot een eenheid gesmeed in Jeroesjalajiem en Jeroesjalajiem richtte deze nationale eenheid op G'ds Eenheid.
Werkelijk gedijen
Dat is ons Israël. Rabbi Jehoeda Halevi, de auteur van de Koezari, zegt het met zoveel woorden: alleen in Israel kan het Joodse volk werkelijk gedijen. Alleen daar kunnen wij die broodnodige, die onmisbare spirituele groei doormaken.
De media proberen ons een negatief zelfbeeld op te spelden en ons te laten schamen voor Israel. Wij weten beter.
Israel is het waar we trots op mogen zijn. Israel is het enige land ter wereld waar we echt onszelf, echt Joods kunnen zijn. En dat willen wij: Am Jisra'eel Chai. Ameen.
Rabbijn R. Evers, Jom Ha'atsma'oet 5767 - 2007