vrijdag 6 april 2007

Geen blad voor de mond

Geen blad voor de mond

05.04.2007

'Vrijheid van meningsuiting is er om uitlatingen te beschermen waarvan de gevestigde orde niet gediend is', zo ongeveer definieerde Rita Verdonk het deze week in Pauw en Witteman. Onnodig te zeggen dat zij zich zelf niet als onderdeel van de gevestigde orde ziet, maar als iemand die daar juist tegenin gaat. De gevestigde orde, dat zijn de linkse media en de politiek correcte goegemeente die mensen zoals zij demoniseren.

Pauw en Witteman lieten doorschemeren dat anders te zien; voor hun is (of beter gezegd was) juist Verdonk een onderdeel van de macht die zij kritisch bejegenen. De tegenstanders van Verdonk hebben, net als Verdonk, de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel staan en menen dat zij deze wil inperken en niet tegen kritiek kan. Zo ongeveer iedereen met een uitgesproken opvatting klaagt erover door zijn tegenstanders gedemoniseerd te worden en door de media verkeerd te worden neergezet. Hirsi Ali claimde voor zichzelf het 'recht op belediging' maar had duidelijk meer moeite met het recht van anderen om haar te beledigen. Theo van Gogh en Pim Fortuyn, na hun dood veranderd in de iconen van de vrije meningsuiting, gingen niet zachtzinnig met hun tegenstanders om maar hielden zelf niet zo van kritiek.

Uiteraard is dit op geen enkele manier te vergelijken met fysieke bedreigingen en moord, en geen enkele belediging kan een dergelijke daad ooit op enigerlei wijze rechtvaardigen. Fysieke bedreigingen hebben er toe geleid dat mensen met heel verschillende opvattingen zich uit het publieke debat of de politiek hebben teruggetrokken, dat mensen streng moeten worden bewaakt, dat Submission niet kan worden vertoond, en van de uitvoering van andere cultuuruitingen is afgezien.

De manier waarop de moorden op Fortuyn en van Gogh door sommigen ter rechterzijde worden gebruikt om hun tegenstanders monddood te maken is echter ronduit cynisch: "Als mij wat overkomt, dan is duidelijk aan wie dat ligt", zo ongeveer wees Geert Wilders nu al de schuldigen aan voor wat hopelijk nooit zal gebeuren. Oftewel: 'de kogel kwam van links'. Over Fortuyn zijn foute dingen gezegd, net als over Verdonk en Hirsi Ali en Wilders, maar ook over Rosenmöller, over Marcel van Dam, over Job Cohen en Aboutaleb.

Velen zetten zichzelf graag neer als slachtoffer van een demoniseringscampagne, of als de querulant die tegen de gevestigde orde in gaat. Heel het land schijnt te bestaan uit dwarsliggers en mensen die eindelijk eens durven te zeggen waar het op staat en geen blad voor de mond nemen. De brievenpagina van Metro en de commentaren op populistische sites als Geen Stijl staan bol van de onvrede en wat 'eindelijk eens gezegd moet'.

De gevestigde orde is inmiddels synoniem geworden met geen blad voor de mond nemen, ongezouten je mening geven, tegen de 'islamisering van Nederland zijn', tegen de 'linkse kerk' trappen, of islamcritici in verband brengen met de jaren '30 en de nazi's, of de radicale islam vergelijken met de nazi's, of het vreemdelingenbeleid vergelijken met de nazi's, of Israel vergelijken met de nazi's. De nazi's doen het altijd goed. Geen betere manier om je tegenstanders te beledigen of in diskrediet te brengen, of zelf een hoop media aandacht te krijgen. Misschien mag je je mening komen toelichten in Pauw en Witteman.

Het is modieus dwars te liggen, we meten ons graag een air van rebelsheid aan, we zijn tegen het imperialisme en Bush en flirten met de vijanden van de VS, ook al doen ze daar niet zo frisse dingen. Of we zetten ons juist af tegen 'modieus links' en de gedoogcultuur, en komen op voor nationale en Westerse normen en waarden. Daar passen geen hoofddoekjes bij, en liever ook niet teveel moslims. Tolerantie is een groot en Westers goed, maar deze moet wel fatsoenlijk beschermd worden tegen al die nieuwkomers.

Hebben we het recht elkaar te beledigen? Moet alles gezegd kunnen worden?
Hebben anderen het recht alles over jou te zeggen? Wordt Nederland er een beter land van als iedereen in de publieke ruimte overal ongegeneerd zijn mening over geeft? Zijn al deze meningen het papier waarop ze staan waard? Een recht hebben is een ding, erop staan een recht tot het uiterste uit te kunnen oefenen een tweede. Misschien moeten we wat minder over rechten, en wat meer over verantwoordelijkheid praten.

Ratna Pelle, IMO Blog


Geen opmerkingen:

Een reactie posten