Joodse Israeli's niet blij met kritiek op Israel
IMO Blog, 2010
Onder koppen als 'zelfkritiek gaat Israëli's slecht af' en 'Joodse Israëliërs tegen kritiek op Israël' werd vorige week in de Volkskrant en NRC Handelsblad een enquête besproken waaruit blijkt dat een meerderheid van de Israëli's tegen harde kritiek van mensenrechtenorganisaties is.
Dit is natuurlijk weer voer voor antizionisten, die weer een extra bewijsje in handen hebben dat Israëlische Joden niet deugen en hun staat al evenmin. Overigens vind ik de uitkomsten van de enquête ook niet erg fraai, maar ik zie wel waar het vandaan komt. Israëli's zijn juist erg kritisch en Israël heeft een bijzonder kritische en levendige pers, zeker voor een land dat toch min of meer in oorlog verkeert en dat zoveel vijanden heeft. En dat botst dus ook.
NRC schrijft:
Sinds het uitbreken van de Gaza-oorlog in december 2008, is de publieke opinie in Israël veel negatiever geworden over mensenrechtenorganisaties, kritische journalisten en klokkenluiders die wangedrag van het leger ter discussie stellen. Israël kreeg in de nasleep van die oorlog, waarbij 1.400 Palestijnse en dertien Israëlische doden vielen, niet alleen kritiek van de Verenigde Naties en buitenlandse organisaties, maar ook van Israëlische organisaties als het soldatencollectief Breaking The Silence. Tegen The New Israel Fund (NIF), dat kritische organisaties steunt, werd in krantenadvertenties een harde campagne gevoerd.
Het stak veel mensen in Israël dat de vele en eenzijdige internationale kritiek op Israëls optreden tijdens de Gaza Oorlog gevoed werd door organisaties van eigen bodem. Dit zijn vaak kleine organisaties, die maar weinig mensen in Israël vertegenwoordigen maar veel geld en andere steun uit het buitenland krijgen. Hun kritiek wordt, in tegenstelling tot de cijfers en bewijzen die de Israëlische regering en pro-Israël organisaties aanleveren, niet genegeerd maar prominent gebracht in de buitenlandse media. En dat steekt. Zo hebben NRC Handelsblad, het NOS journaal en andere media uitgebreid aandacht besteed aan de kritiek van Breaking the Silence in artikelen en reportages, maar de Israëlische kritiek op hun rapport geheel genegeerd. Bekende mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human Rights Watch maar ook de commissie Goldstone hebben hun zeer kritische rapporten voor een flink deel op de 'feiten' en getuigenissen van organisaties als BtS en Betselem gebaseerd, wederom Israëlisch bewijs dat daar tegenin druist negerend.
Volgens de peiling van deze week zijn rechtse Israëliërs minder tolerant tegen deze organisaties dan linkse. Circa 82 procent van de ondervraagden zei dat klokkenluiders die misdaden van het leger naar derden lekken, hard gestraft moeten worden. Ex-dienstplichtige Anat Kamm zit al enkele maanden vast, omdat zij gevoelige documenten naar de krant Ha'aretz heeft gelekt. Uit die stukken blijkt dat het leger richtlijnen over liquidaties van Palestijnen negeerde.
De meeste ondervraagden vinden het lekken van zulke informatie schadelijker voor Israël dan het publieke belang dat met openbaarmaking van misstanden gemoeid is. Volgens 43 procent mogen Israëlische media geen Palestijnse bronnen aanhalen die het imago van het leger beschadigen. Toch zegt 98 procent dat vrije meningsuiting "belangrijk" is.
Anat Kam had duizenden documenten gestolen toen zij voor het IDF werkte, en doorgespeeld aan een Haaretz journalist die weigerde ze terug te geven (inmiddels is hij begonnen met het teruggeven van de documenten). Volgens Israëlische veiligheidsexperts bevatten de documenten informatie die Israël in gevaar kan brengen als zij in verkeerde handen komt. Dat, en niet zozeer het feit dat bekend werd dat het leger bepaalde richtlijnen negeerde, was het grote probleem dat veel kwaad bloed zette. De meeste Israëli's dienen in het leger en het leger is absoluut noodzakelijk voor Israëls bestaan. Mensen die het leger in diskrediet brengen door documenten te stelen en dus misbruik maken van hun positie, wordt dat begrijpelijkerwijze niet door iedereen in dank afgenomen. Voor Israël zijn dergelijke mensen, die van binnenuit zaken saboteren, heel gevaarlijk. Het is wellicht niet de bedoeling geweest van Kam om de staat in gevaar te brengen, maar zij heeft dat wel gedaan en weigerde vervolgens daarvoor haar verantwoordelijkheid te nemen en de schade helpen te beperken.
Palestijnse bronnen verkondigen de ene leugen na de andere over Israël, van racistische stoplichten tot superratten, vergiftigde snoepjes en massaslachtingen en etnische zuiveringen. Het is allemaal verzonnen, maar gaat wel de wereld over en wordt gretig aangehaald in internationale media. Waarom zou Israël daaraan mee moeten werken? Bovendien vergroot het de geloofwaardigheid van die bronnen als ze in Israëlische kranten worden aangehaald.
De Volkskrant schrijft:
Het publieksonderzoek sluit vrijwel naadloos aan bij de rechtse politieke tendensen in Israël. Sinds de verschijning van het VN-rapport over de Gaza-oorlog van de commissie-Goldstone en het aantreden van de regering-Netanyahu in 2009 liggen mensenrechtenorganisaties en linkse activisten onder vuur. Ook in de media.
'De bevolking herkent het belang van democratische waarden', zei onderzoeker Daniel Bar-Tal. Vrijheid van meningsuiting wordt in het algemeen door 98 procent belangrijk gevonden. 'Maar wanneer het erop aan komt die toe te passen, blijkt dat de meesten bijna anti-democratisch zijn.'
Israëli's worstelen met enerzijds hun democratische principes, die men zegt hoog te willen houden, en anderzijds de negatieve consequenties die zij hebben door het gebruik dat antizionisten ervan maken. Israël is door deze democratische waarden en door de onafhankelijke rechtspraak die ook de Palestijnen geregeld in het gelijk stelt extra kwetsbaar voor haar vijanden. Ook zijn Israëlische archieven na verloop van tijd openbaar, en kunnen historici die naar hartelust misbruiken om Israël zwart te maken, terwijl de Arabische archieven gesloten blijven. En met Europees geld stappen mensenrechtenorganisaties om de haverklap naar de rechter, en vertragen daarmee zaken als de bouw van de afscheidingsbarrière. Ook toeren vertegenwoordigers van deze organisaties door Europa en de VS om over alle Israëlische mensenrechtenschendingen te vertellen, de Palestijnse schendingen en de context volkomen negerend.
Ik heb al eerder geschreven dat deze organisaties, net als kritische journalisten, binnen Israël een belangrijke functie hebben om misbruik van macht aan de kaak te stellen en het publiek te informeren over de minder fraaie kanten van de bezetting, maar de buitenlandse inmenging is zeer kwalijk. Wanneer het eenzijdige geluid van deze organisaties buiten Israël wordt gebracht, draagt het niet meer bij aan verbetering van zaken in Israël maar vooral aan de demonisering van die staat en haar delegitimatie. Tegelijkertijd moeten deze organisaties door hun eigen maatschappij worden gesteund en gedragen, en juist de buitenlandse steun maakt ze in eigen land onpopulair. Zij moeten in eigen land de dialoog aangaan en hun boodschap zo formuleren dat zij op steun kunnen rekenen, om zo de bevolking te mobiliseren voor de waarden van vrede, gerechtigheid en democratie. De eenzijdige internationale kritiek en steun voor dit soort organisaties drijft de Israëlische Joden juist meer en meer naar het rechts-nationalistische kamp. Daarom mogen ook wij hier ons de resultaten van deze enquête aantrekken.
Ratna Pelle
Geen opmerkingen:
Een reactie posten