SOMS IS HET ONGELOFELIJKE WERKELIJKHEID: DE GENEALOGIE VAN MICHELLE LAVAUGHN OBAMA-ROBINSON
Over Michelle LaVaughn Johnson, was genealogisch weinig bekend, maar dat veranderde natuurlijk toen zij first lady werd en op allerlei gebieden een prominente rol kreeg die zij met verve vervult. Haar genealogie is zo indrukwekkend dat daarover enkele artikelen in de New York Times (8 oktober 2009) verschenen, de belangrijkste bron overigens voor deze bijdrage.
Michelle's carrière
Michelle (46 j) komt uit een zwart arbeidersgezin, dat een twee-kamer appartementje bewoonden. Michelle bleek al vroeg een hoog begaafd meisje te zijn. Zij blonk uit op de lagere school en kreeg daarom een beurs. Zij was tweede van haar jaar op de Middelbare school en kreeg toegang tot Princeton Universiteit een top universiteit waar ook haar broer studeerde. Daar slaagde zijn cum laude hetgeen haar toegang gaf tot Yale School of Law, de belangrijkste juridische faculteit van de wereld. Tijdens haar studie had zij diverse bestuursfuncties bij studentenverenigingen en zij was bovendien actief in de strijd tegen de segregatie. Na haar afstuderen, een doctoraat rechten werkte zij op een advocaten kantoor. Zij ontmoette daar haar toekomstige man Barack (ook een Harvard student) die bij haar als stagiaire was toegewezen en waarvan zij dus de 2 jaar oudere mentor werd. Aanvankelijk voelde zij niets voor een kantoor relatie. Doch deze ontmoeting leidde echter later tot een vaste relatie en zij trouwden na korte tijd in 1991. Na de vroege dood van haar vader aan MS besloot zij het zakenleven vaarwel te zeggen om daarna een overheidsfunctie te ambiëren. Ze kreeg uiteindelijk diverse hoge functies aan de Universiteit, o.a. die van directeur van het universitaire Chicago Hospital. Na enige jaren met kinderen te hebben gewacht kreeg zij 2 dochters Malia Ann (1999) en Natasha (2001)
Haar (2 jaar oudere) broer Craig studeerde ook aan Princeton, Hij was een echte sportman. Na zijn studie heeft hij een tijd bij de effectenhandel gezeten, maar de sport trok hem (evenals trouwens zijn vader) meer. Momenteel is hij coach van een universitair honkbalteam.
Michelle's vader Fraser Robinson was aanvankelijk een bekende sportman, maar hij kreeg MS. Ondanks deze slopende ziekte ging hij iedere morgen op zijn krukken naar zijn werk bij een waterleiding bedrijf waar hij waterpompen onderhield. Daarnaast was hij voorzitter van de kiesvereniging voor de Democraten. Haar moeder Marian Shielding ging als secretaresse werken bij een postorderbedrijf toen Michelle naar de middelbare school ging. Zij leeft nog en helpt haar dochter, ook nu ze in het Witte Huis woont. Ook bij Michelle´s carrière en later bij de verkiezingstournee van haar man werd zij door een oud-tante en haar moeder bij de opvoeding van haar kinderen geholpen.
Er zijn nog enkele punten van haar directe familie vermeldenswaard. Diverse van haar familieleden hadden een succesvolle militaire carrière gehad. Verder is één van haar neven Rabbi Capers Funnye de spirituele leider van de zwart-joodse gemeenschap in Chicago. Deze probeert nu een brug te slaan tussen de Afro-Amerikanen en de Amerikaanse Joden. Ook in Michelle's voorgeslacht ziet men diverse Joodse namen.
Kwartierstaat
Om het verhaal te verduidelijken geef ik hier eerst de kwartierstaat van Michelle. Vermeldenswaard is dat veel van Michelle's voorouders en familieleden zeer oud werden en een deel van de familieverhalen aan hun nageslacht konden doorgeven.
Probandus
* 1. Michelle Robinson (1964)
Ouders
* 2. Fraser C. Robinson III (1935-1991)
* 3. Marian L. Shields (1937)
Grootouders
* 4. Fraser Robinson, Jr. (1912-1996)
* 5. LaVaughn Delores Johnson (1915-2002)
* 6. Purnell Nathaniel Shields (1910-1983)
* 7. Rebecca Jumper (1909-1988)
Overgrootouders
* 8. Fraser Robinson (1884-1936)
* 9. Rosa Ella Cohen (ca 1895-1952)
* 10. James Preston Johnson (1879-na 1920)
* 11. Phoebe Moten (1880-1946)
* 12. Robert Lee Shields (ca 1885-?)
* 13. Anna Estelle Laws (1887-1975)
* 14. James Jumper (ca 1873-na 1910)
* 15. Eliza Tinsley (ca 1876-na 1910)
Betovergrootouders
* 16. Jim Robinson (ca 1850-na 1900)
* 17. Louisa Unknown (ca 1855-?)
* 18. Geneval Sickle Cohen (ca 1867-?)
* 19. Alice ? (ca 1875-?)
* 20. Ruben Johnson (ca 1858-?)
* 21. Carrie Don (ca 1860-?)
* 22. Nelson Moten (ca 1830-na1880)
* 23. Mary Unknown (ca 1830-na1880)
* 24. Dolphus Theodore Shields (ca 1860-1950)
* 25. Alice Easley (1865-1918)
* 26. Nathan Laws (ca 1851-na 1900)
* 27. Fanny Humphrey (ca 1854-1916)
* 28. Peter Jumper (ca 1846-?)
* 29. Eliza Wade (ca 1850-?)
* 30. Nelson Tinsley (ca 1849-1927)
* 31. Nancy Morehead (ca 1854-1890)
Stamouders
* 35. Unknown Cohen
* 36. Rose Unknown (ca 1845-?)
* 48. Unknown
* 49. Melvinia Shields (ca 1844-1938)
* 50. Bolus Easley (ca 1841-?)
* 51. Mariah Unknown (ca 1845-1911)
* 54. David Humphrey (? – voor 1870)
* 55. Hannah Davies (ca 1810-na 1900)
* 56. Peter Jumper (ca 1800-1885)
* 57. Dolly Unknown (ca 1815-na 1880)
* 58. Esau Wade (ca 1822-na 1900)
* 59. Amy Unknown (ca 1830-na 1880)
* 60. Tillman Tinsley (ca 1827-na1880)
* 61. Amy Thornton (ca 1834-na1880)
* 62. Powhatan Morehead (ca 1825-?)
* 63. Eliza Unknown (ca 1836-?)
Vaders voorouders
De oudste bekende voorouder van haar vaders kant was Jim Robinson. Hij was slaaf en werkzaam op een zuidelijke plantage en waarschijnlijk via het slavenvervoer vanuit Jamaica in South Carolina terecht gekomen. Hij kon noch lezen of schrijven en werd als boerenknecht betiteld. Na de burgeroorlog en de opheffing van de slavernij (1865) was hij bij zijn oude werkgever gebleven maar nu als pachter (crop-sharer). Jim had 2 zonen. Gabriel, waarvan een dochter Carrie Nelson in 1928 werd geboren en die momenteel een van de nog overlevenden is die het slavenverhaal van haar grootvader kon vertellen. Verschillende van deze gegevens zijn afkomstig van haar. De tweede zoon was Fraser (I). Bij het houthakken raakte hij gewond aan zijn arm, deze wond infecteerde en dus moest de arm worden geamputeerd. Hij werd als huisknecht goed behandeld door zijn nieuwe werkgever die zich over hem ontfermden. Hij leerde zich zelf lezen en kon daarna als schoenmaker, krantenverkoper en arbeider in een houtzagerij aan de kost komen. Hij trouwde Rosella Cohen, uit dit huwelijk kwamen verschillende kinderen o.a. Fraser (II), de grootvader van Michelle. Hij was geboren in 1912 en stierf aan een nierkwaal in 1996 (84 jaar oud). Hij was een uitzonderlijk intelligente man en een begaafd spreker. Aangezien hij op het platteland geen baan kon vinden trok hij zoals zo velen naar de industriestad Chicago. Hij hoopte daar beter werk te vinden. Maar het beste wat voor hem bereikbaar was, was een functie bij de posterijen. Hij was getrouwd met LaVaughn Johnson. Na zijn pensioen zijn beide grootouders teruggekeerd naar South Carolina waar ze vroeger waren opgegroeid. In de buurt van Georgetown zijn nog veel van Michelle's familieleden te vinden, die zij min of meer toevallig bij een van de verkiezingscampagnes op het spoor kwam.
Moeders voorouders
De opgang van de familie van de moeder van Michelle is nog spectaculairder. Het verhaal begint bij Melvina Shields, de oudste bekende voorouder. Zij woonde als 6 jarig meisje op een plantage, haar oorsprong is onduidelijk en het lijkt waarschijnlijk dat zij ook gemengd bloedig zal zijn geweest, zoals zo veel slavinnen. Melvina behoorde tot het roerende goed van haar meester. Zij werd na zijn overlijden verkocht voor $ 475 aan haar toekomstige eigenaar en kwam ver verwijderd van kinderlijke omgeving terecht in Georgia. De nieuwe eigenaar Henry Shields was een kleinere boer die maar 3 slaven in eigendom had, waarvan Melvina er een van was. Toen ze opgroeide werd zij op 15 jarige leeftijd verkracht en zwanger van een zoon. Dat was niet ongebruikelijk want mooie slavinnen werden vaak geprostitueerd. Vermoedelijk deed zij huishoudelijk werk en landarbeid. De illegitieme zoon die de voorvader zou worden van Michelle heette Dolphus Theodore Shields, genoemd dus naar de plantage eigenaar Henry Shields. Wie de vader van dit illegitieme kind blijft onduidelijk. Men vermoedt echter dat het een van de 4 zonen van de slaven-eigenaar is.
Na de de opheffing van de slavernij bleef ze toch nu als een dienstmeid op de farm van haar vroegere meester werken nu eigendom van Charles een van Henry zonen, waarschijnlijk de vader van haar kind. Er kwamen meerdere kinderen, maar Dolfus was de enige die overleefde. Vermoedelijk dat de verhouding met haar meester toch meer complex was, want haar zoon kreeg een goede opleiding. Tussen haar 30ste en 40ste jaar, ging zij echter terug naar haar geboorteplaats, de plantage van haar vroege jeugdjaren. Daar vond zij de vroegere medeslaven uit haar jeugd terug o.a. Bolus Easly en Maria. Haar zoon Dolphus zou trouwen met hun dochter Alice.
Ondanks haar harde leven stierf Melvina op 94 jarige leeftijd in 1938, ongehoord oud dus, zeker in die tijd. Op haar overlijdenscertificaat staan noch haar ouders noch haar verdere betrekkingen vermeld. Zij heeft vermoedelijk nooit haar oorsprong gekend.
Rond 1888 vertrok Dolphus en zijn vrouw Alice naar Birmingham. Dolphus was toen 30 jaar. Hij was een goede timmerman, die na 20 jaar een eigen huis bezat en 10 jaar later een timmerzaak en slijperij opende. Deze was gevestigd in een witte wijk waar hij gemakkelijk met de bewoners omging, waarschijnlijk vanwege zijn opmerkelijk Europese uiterlijk. Daarnaast was hij leidende figuur in de Baptistenkerk waarbij hij een nieuw kerkgebouw stichtte. Hij werd de deken onder de dekens genoemd bij zijn kerkgenootschap. Hij leefde tot op hoge leeftijd (90 jaar) en stierf in 1950. Hij was een ernstige man, een geheelonthouder, niet roker, geen TV en hij luisterde alleen naar kerkmuziek. In zijn huwelijken was hij minder gelukkig, hij scheidde van Alice en is daarna nog 3x getrouwd. Dolphus schaamde zich over zijn afkomst en sprak daar zelden over. Toen hij stierf verscheen een in memoriam in de plaatselijke krant over hem.
Zijn zoon Robert Lee, een spoorwegarbeider en de overgrootvader van Michelle blijft een raadsel. Hij verdwijnt op zijn 32ste jaar van het toneel, zonder wat of hoe. Zijn zoon Purnell Shield de grootvader van Michelle was schilder van zijn vak en trouwde Rebecca Jumper. Van haar voorouders valt te vermelden dat Eliza Tinsley (Michelle's overgrootmoeder) de grootouders Tillman Tinsley en Amy Morton als slaven toe behoorden aan 2 verschillende meesters, maar dat zij niettemin 8 kinderen groot brachten.
Purnell Shields vertrok met zijn uitdijend gezin naar Chicago omdat daar de job-kansen beter waren. Hij had daar in een bescheiden gemeentewoning die lang niet zo mooi was als die waaruit hij was weggetrokken. Marian, Michelle's moeder, was één van zijn zeven kinderen. Deze Marian leeft nog in goede gezondheid en zij staat haar dochter ook in het Witte Huis bij. Michelle's jongste oom is een yoga instructeur, die ook de presidentsvrouw fit houdt.
Opmerking:
Wat leert dit spannende verhaal: binnen 5 generaties van slaaf naar presidentsvrouw, met alle misère tussendoor. Ook dat is de verenigde staten. Wat leert dit verhaal bovendien: de meeste Afro-Amerikanen hebben een gemengde etnische oorsprong, waarin zowel afrikanen, latino's, joden en Europeanen voorkomen. De verhouding wit zwart ligt daarom niet zo haarscherp als bijvoorbeeld in Zuid-Afrika. Dit kan een van de redenen zijn dat de segregatie niet langer meer vol te houden was en bovendien dat de de etnische integratie in de VS mogelijk wat soepeler loopt dan in andere werelddelen.
Van mijn moeder leerde ik een Roosendaalse uitdrukking: binnen enkele generaties wonen mensen van de kaai op de markt. Zij bedoelde hiermee dat je nooit op "mindere mensen" mocht neerzien, omdat hun kinderen wel eens je meerdere zouden kunnen zijn. Hoe waar is dit verhaal en hoe juist is mijn moeders les.
Geplaatst door: Dhr. J.-W. Koten op: 04 maart 2010