vrijdag 29 februari 2008

Depressies? (Dry Bones)

Dit deprimerende nieuws vond ik wel geestig voor Schrikkeldag. Ook de vragen die Dry Bones stelt: hoe test je of een placebo effect heeft?!?
Je zou de andere helft van de testpersonen dan natuurlijk niks moeten geven, of misschien een stuk chocolade...
 
 
Wouter
__________

Dry Bones:Prozac Problem?

Prozac Problem?

Dry Bones cartoon: British Scientific Study says that Prozac does not Work!!?
A British Scientific Study says that that Prozac does not work better than sugar pills!!?" Yup. The story, according to the Guardian"

"In the 20 years since its launch, 40m people worldwide have taken the so-called wonder drug - but research revealed this week shows that Prozac, and similar antidepressants, are no more effective than a sugar pill." -more

For years scientists have had to deal with the "placebo effect", the fact that a healthy proportion of patients who receive sugar pills but believe they are receiving an effective medicine get cured. There is also some evidence that 50 per cent of the pain-killing effect of pain medication is not because of the effectiveness of the medicine, but because of the placebo effect!

Questions that arise from this include:

1. Is there a reverse placebo effect? Sort of a "nocebo effect"? i.e. If you take a drug but think that it's only a sugar pill, will the medicine not work?

2. Could it be that sugar pills are actually a new wonder drug?

3. If a would-be drug dealer sells his customers what they think is ecstasy, but only gives them sugar pills, will they still get high? And is such a "pusher" breaking the law?

4. To test a new medicine, scientists give half of the subjects the "real" drug and half the "placebo". So if someone wanted to do a study of the effectiveness of placebos you'd have to give half of the subjects the "real" placebo and the other half you'd give... uh?..

So what's your answer to these "four questions"?

 

woensdag 27 februari 2008

Geschiedenis Zionisme en Hachsjara in Nederland

 
Onderstaand artikel trof ik aan op het Digitaal Monument voor de Joodse Gemeenschap in Nederland. Het is daar vorige maand geplaatst.
 
_________________________________

Zionisme

Gedurende de diaspora (verstrooiing van de joden over de wereld) hebben joden altijd het verlangen gehad om terug te keren naar de heilige stad Jeruzalem. Een andere benaming voor Jeruzalem is 'Zion', naar één van de zeven heuvels waarop de stad is gebouwd.
Het 'Zions-verlangen' heeft in de negentiende eeuw een politieke lading gekregen. In heel Europa groeide het nationale bewustzijn. Net als Fransen, Duitsers en Nederlanders zagen joden zichzelf als een volk met een eigen taal en eigen gewoonten. Zij hadden alleen geen eigen land. Als minderheidsgroep te midden van andere culturen dreigde altijd latent, en soms openlijk en gewelddadig antisemitisme. De oprichting van een joodse staat werd door velen gezien als de enige oplossing om aan deze kwetsbare positie te ontkomen. Dit streven werd 'zionisme' genoemd.
Theodor Herzl wordt gezien als de initiatiefnemer van het politieke zionisme. Hij organiseerde in 1897 het eerste Zionistisch Congres dat in Bazel werd gehouden. Het Congres fungeerde als een soort joods parlement, waar jaarlijks afgevaardigden uit de hele wereld samenkwamen. In de eerste jaren werd Nederland vertegenwoordigd door de bankier Jacobus Kann.

Zionisme in Nederland

Aan het begin van de 20e eeuw was de joodse gemeenschap van Nederland goed in de samenleving ingebed. Er was dan ook geen directe aanleiding om te emigreren en de aanhang van het zionisme bleef klein. Toch werd in 1899 de Nederlandse Zionistenbond (NZB) opgericht door de Haagse assuradeur Nehemia de Lieme. Kort daarna volgde de Nederlandse Zionistische Studenten Organisatie (NZSO). Enkele jaren later gevolgd door de Joodse Jeugdfederatie (JJF) en de Joodsche Vrouwenvereeniging voor Practisch Palestinawerk (JVPP). In deze jaren onderschreven ook enkele rabbijnen, waaronder rabbijn Simon Philip de Vries en opperrabbijn Aäron Barend Davids, openlijk het zionistisch ideaal, waarmee zij een breuk creëerden met de Nederlandse traditie. De religieus-zionistische beweging Mizrachi kreeg een afdeling in Nederland, waarin beide rabbijnen een leidende positie innamen.

Palestina

De mogelijkheid om een joodse staat te stichten nam tegen het eind van de Eerste Wereldoorlog toe. Het Ottomaanse rijk was één van de verliezers van de oorlog, en moest grote stukken van haar grondgebied afstaan. De provincie Palestina, met Jeruzalem als hoofdstad, werd onder mandaatschap van Engeland gesteld. In 1917 deed Lord Balfour namens de Britse regering de toezegging dat in Palestina een 'Joods tehuis' kon worden gesticht.
Om bewoning van het woestijnachtige gebied mogelijk te maken bereidden idealistische joodse jongeren in Europa zich voor om als pioniers het land te ontginnen. Hiervoor werden in heel Europa opleidingscentra opgericht waar zij agrarische en ambachtelijke vaardigheden konden leren, voorafgaand aan hun alijah. De opleiding werd hachsjara genoemd. De jongeren staan bekend als Palestina-pioniers of 'chaloetsiem'. Naast praktische vaardigheden leerden de jongeren ook modern-Hebreeuws, een nieuwe taal die de voertaal van de joodse staat zou worden.
De migratie naar het mandaatgebied werd door de Britten streng gecontroleerd. Per jaar werden slechts een paar duizend immigratievisa verstrekt. Een visum, ook wel Palestina-pas genoemd, kon worden verkregen na afronding van een hachsjara-opleiding.

Hachsjara in Nederland

Vanaf 1918 zijn ook in Nederland enkele opleidingscentra opgericht. Het eerste hachsjara-centrum in Nederland was gesticht door Ru Cohen. De leerlingen van deze Deventer Vereniging woonden en werkten bij boeren verspreid over heel Nederland. Voor theoretische vakken en culturele activiteiten kwamen zij samen in het verenigingsgebouw 'Beth Chaloets' (Pioniershuis) in Deventer. In 1940 telde de vereniging zo'n 250 leden.
De religieus-zionistische Mizrachi-beweging richtte in 1933 de sub-vereniging Dath-va-Eretz (Geloof en Land) op. Er waren twee onderkomens, Beverwijk en Franeker, die toepasselijk de benaming 'kibboets' kregen.
Eveneens in 1933 opende de orthodox-religieuze beweging Agoedat Jisra'el een hachsjara-afdeling. De beweging was bepaald geen voorstander van het zionisme, maar maakte van de mogelijk gebruik om zich te kunnen vestigen bij de joodse heilige plaatsen in Palestina. In het dorp Twekkelo, nabij Enschede, werd een grote villa betrokken, die de naam Haimer's Esch kreeg.
In de jaren dertig kwamen veel Duitse en Poolse vluchtelingen naar Nederland. Voor de opvang van (voornamelijk alleenstaande) jongeren van 18 tot 24 jaar is in 1934 in de Wieringermeer een Joods Werkdorp opgericht. Het Werkdorp Wieringermeer bood onderdak aan ruim 300 bewoners.
Een aantal hachsjara-centra was bestemd voor jongeren onder de 18 jaar. Deze vormden samen de Jeugd-alijah. Het Paviljoen Loosdrechtse Rade was met zo'n 50 pupillen het grootste onderkomen. De leerlingen volgden hun opleiding bij boeren in de regio. In Gouda werd in 1939 de Catharinahoeve, onder de naam Joodse Jeugdfarm in gebruik genomen. Daarnaast was op het landgoed Hof van Moerkerken in Mijnsheerenland een opleiding gevestigd.

Gevolgen van de bezetting

De eerste gevolgen van de bezetting werden al snel ervaren. De afdelingen in Mijnsheerenland en in Beverwijk werden op bevel van de Duitsers gesloten. Mogelijk was dit naar aanleiding van een verordening waarbij joden niet meer in de Nederlandse kuststrook mochten wonen. De kibboets Beverwijk verhuisde naar het dorp Laag-Keppel in Gelderland.
De verschillende hachsjara-afdelingen besloten gezamenlijk tot de oprichting van de Joodse Centrale voor Beroepsopleiding (JCB). De JCB had tot taak de verschillende afdelingen in stand te houden en zou daarnaast cursussen en onderwijs verzorgen.
Vanaf mei 1940 was het niet meer mogelijk om naar Palestina te emigreren. Jongeren die na het voltooien van hun opleiding een Palestina-pas hadden verkregen, konden niet weg. Voor hen werd door de JCB in Elden, bij Arnhem, een nieuw onderkomen verzorgd. Daar konden zij blijven tot betere tijden zouden aanbreken.
De hachsjara-afdelingen droegen bij aan de voedselvoorziening en waren daarom in de veronderstelling dat zij in aanmerking kwamen voor vrijstelling van Arbeidseinsatz en deportatie. Tegen de verwachting in werd in maart 1941 het Joodse Werkdorp Wieringermeer gesloten. Zestig leerlingen mochten achterblijven om de oogst binnen te halen. De overige bewoners werden naar Amsterdam overgebracht waar zij bij gastfamilies introkken. Op 11 juni 1941 werd in Amsterdam een grote razzia gehouden als represaille voor een verzetsactiviteit. Als eerste werden de pioniers van huis gehaald. Een aantal van hen had dit voorzien en kon zich tijdig in veiligheid brengen.
In de afdeling Loosdrechtse Rade was men zich wel degelijk bewust van hetgeen hen te wachten stond. Eén van de leidinggevenden, Joachim Simon, ook wel Shushu genoemd, had voor zijn komst naar Loosdrecht enige tijd in kamp Buchenwald vastgezeten. Hij wist wat zich in de Duitse concentratiekampen afspeelde. Samen met het echtpaar Westerweel is de Westerweel-groep opgezet, die zich vooral richtte op de bescherming van Palestina-pioniers. De Westerweel-groep verzorgde door heel Nederland onderduikadressen en zette vluchtroutes op waarlangs kleine groepen naar Zwitserland of Spanje zijn ontkomen. Leden van het Joodse Werkdorp Wieringermeer sloten zich, na de Amsterdamse razzia, bij de verzetsgroep aan, evenals leden van de Deventer Vereniging.
Naar verhouding hebben veel pioniers de oorlog overleefd. Van de Deventer Vereniging overleefde ruim de helft. De twee afdelingen van Dath-va-Eretz zijn zwaarder getroffen. Slechts een derde van de leden heeft het einde van de oorlog gehaald. De inwoners van Huize Voorburg in Elden waren allen in het bezit van een Palestina-pas. Zij zijn begin oktober 1942 via Westerbork terecht gekomen in het 'Aufenthaltslager' van Bergen-Belsen. Daar verbleven joden die in aanmerking kwamen voor uitwisseling tegen Duitse gevangen aan geallieerde zijde. Enkele pioniers hebben op deze manier nog tijdens de oorlog Palestina bereikt.

Verder lezen:

I. Brasz (e.a.), De jeugdalijah van het Pavilioen Loosdrechtse Rade (Hilversum 1987)
J. Leuvenberg-Nathans, Twee Palestina-pioniers in oorlogstijd (Bedum 2000)
F. Püttmann (e.a.), Markante Nederlandse Zionisten (Amsterdam 1996)
F. van der Straaten, Palestina-pioniers in Nederland gedurende de oorlogsjaren 1939-1945 (Capelle a/d IJssel zj)
H.B.J. Stegeman, en J.P. Vorsteveld, Het Joodse werkdorp in de Wieringermeer 1934-1941 (Zutphen 1983)
F. van Zuylen, Palestina-pioniers in Twente, 1933-1945. Een vergeten hoofdstuk (Enschede 1995)

 

zaterdag 9 februari 2008

Een verhaaltje uit Tel Aviv

De carnaval is inmiddels voorbij, maar ik heb nog even steeds geen tijd om zelf een nieuw stukje te schrijven voor mijn blog. Daarom hieronder een verhaaltje uit Tel Aviv van Joseph Hochstein. Joe is een vriendelijke oudere man, van wiens gastvrijheid Ratna en ik mochten genieten tijdens onze reis naar Israël vorig jaar - en hopelijk dit jaar weer.
 
 
Wouter
_____________________
 

Friday, January 11, 2008

Tales of the Tel Aviv construction trade

http://israel-like-this-as-if.blogspot.com/2008/01/tales-of-tel-aviv-construction-trade.html

Two workers, a Jew and a young Arab, have come to repair the weatherbeaten walls of my front balcony. The sea is nearby, and the salt-laden wind that accompanies the winter rain creates pockmarks in these walls. Every few years they need repairing.

I offer the workers something to drink, and we talk. The Jew, who is in his 40s, says he learned construction work from the Arab's father. This Jew belongs to a Yemenite family that has lived in the country for seven generations. They arrived many years before the State of Israel existed. He says he served in a crack combat unit and later sought his fortune for a while in the United States. He says that he and the Arab are good friends. If fate had decreed differently, he says, they could have wound up trying to kill each other. He says this several times, and they both laugh each time.

Before the Jew leaves, he takes me aside and tells me not to let the Arab out of my sight. The Arab is a good worker, he says, but I shouldn't give him free run of my apartment because, who knows, he might feel tempted to steal something.

After the Jew departs, the Arab worker continues repairing the walls. Cleanshaven, with short-cropped hair, wearing modish clothing, he looks like your typical Tel Aviv secular Jew. He reminds me of one of my teenaged grandsons. He says he is 22, the fourth of 15 children, and his father has no life beyond toiling day and night to support the family. The young man adds that he will not let his own life wind up like this. He took engineering courses for a while and hopes to return to studies and qualify as a landscaper.

Over the next few weeks, the Arab is in the building almost every day as part of a crew that is renovating an apartment on the floor below. Although he clearly is competent at plastering and painting, he is the junior member of the crew, the one who gets the laborer tasks such as carrying bags of cement and buckets of sand up three flights of stairs.

One morning he returns to do more work at my place. I have to go out, so I ask him to pull the door shut behind him when he leaves. That afternoon, I am in a meeting across town when a neighbor telephones to say that the Arab worker has been waiting for me outside the building for a couple of hours. The worker wants to know what to do with a key which I had forgotten inside the door. He brings me the key the next day and politely refuses when I say I'll pay for the time he spent waiting. After a lecture from me about why he is entitled to reimbursement, he accepts the money.

In subsequent conversations, he tells more about his personal situation. One day he says that when the separation barrier is completed, it will be more difficult for him to get to work from his home on the outskirts of Jerusalem. Another time, he says he has an older brother who lives in the United States. He also had a girlfriend who moved to the states, but he doesn't know exactly where.

One day as we are drinking coffee he tells me we never will have peace here. Another time, he rolls down a sock to show a scar. A bullet hit him in the leg as he was watching a confrontation between Arabs and Jewish soldiers, he says. He wasn't part of it, he says, but the bullet hit him anyway. All of this is said with a smile.

This week as we were passing each other on the stairs, he took off his work glove and shook my hand. He smiled and said he has acquired the papers he needs to go to the United States. He rattled off a list of various sums he had to pay for airfare and various documents. Soon he will join his brother, he said.

-- Joseph M. Hochstein, Tel Aviv

 

zondag 3 februari 2008

Sint-Pietersberg in de National Geographic

Deze mail kreeg ik van een vriendin.
Met allerlei interessante info over de Sint-Pietersberg in Maastricht.
Of ik die ook wou doorsturen aan geïnteresseerden.
Hopelijk is de ontvanger dat ook !
En je kunt ook iets schrijven tegen de verdere afgraving van de Sint-Pietersberg.

Dagblad de Limburger 31 jan. 2008 - Sint Pietersberg

Bijgaand artikel is uit de Limburger van heden, zullen jullie wel gezien hebben. Zeer goed is de actie van Silvertant en Van Schaik, dat maakt de politiek nog eens attent op de waarde van ons erfgoed!
 
Ik wil iedereen attent maken op het februarinummer van National Geographic, dat een artikel wijdt aan de Sint Pietersberg, "De gouden berg" door Pancras Dijk. In November heb ik met Pancras een wandeling van 14 km over de berg gemaakt. Silvertant en Van Schaik hebben de gangen met hem bezocht. http://www.nationalgeographic.nl/magazine/index.php?itemid=652 .

Er staat tevens een forum op hun site: De mergelwinning in de Sint Pietersberg moet stoppen. Wat vindt u van deze stelling? Geef uw mening.
 
Enci-Stop :